Strategie van plantenbescherming

Het beleid rond plantenbescherming wordt ook wel het fytosanitair beleidgenoemd. Het doel is om onze inheemse gewassen te beschermen tegen derisico’s van schadelijke organismen zoals insecten, virussen, bacteriën, schimmels en nematoden (rondwormen) die hier niet van nature voorkomen en grote (economische) schade kunnen toebrengen. Deze zogenaamde quarantaine-organismen moeten zo snel mogelijk worden ingedijkt.

Plantengezondheid is een hoeksteen voor duurzame productie. Plagen en ziekten kunnen onze economische groei en onze competitiviteit ernstig verstoren, bijvoorbeeld omdat het vrij verkeer van planten en plantaardige producten wordt beperkt. Bovendien is plantengezondheid essentieel voor onzevoedselveiligheid en –zekerheid. Tot slot verdient onze natuurlijke omgeving, het publiek en privaat groen, bescherming.

In ons land duiken steeds meer nieuwe schadelijke organismen op, vooral door toenemende internationale transporten uit nieuwe handelsgebieden. De klimaatverandering zorgt ervoor dat deze organismen nu kunnen overleven in gebieden waar dat vroeger onmogelijk was. Het spreekt dus voor zich dat plantenbescherming een langetermijnstrategie vereist, die gericht is op eeninternationaal beleid.

 

Fytosanitair beleid in de praktijk

De wetgeving en het beleid rond plantenbescherming is geharmoniseerd voor de hele Europese Unie. Voor elk quarantaine-organisme, dat schadelijk werd bevonden of nog een risicoanalyse moet ondergaan, zijn voorzorgs- en bestrijdingsmaatregelen vastgelegd die de lidstaten kunnen nemen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld een specifiek onderzoek naar het voorkomen van een organisme doen, planten vernietigen bij besmetting of een veiligheidszone afbakenen.

 In België is DG Dier, Plant en Voeding van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu verantwoordelijk voor het vastleggen van de wettelijke basis voor deze maatregelen:

• Informatie over deze quarantaine-organismen in België verzamelen(officiële pest-status) en deze organismen registreren. Het gaat momenteel om ongeveer 250 organismen;

• Opstellen van de fytosanitaire wetgeving

• Bijzondere eisen bepalen voor het verkeer van planten en plantaardige producten als dit nodig blijkt (zowel internationaal als intracommunautair);

• Beschermde gebieden erkennen, waarin bepaalde schadelijke organismen niet inheems voorkomen en plantaardige producten aan strengere eisen moeten voldoen ;

• Het internationaal fytosanitair beleid voorbereiden, coördineren en opvolgen, onder meer door fytosanitaire normering en uitwisseling van informatie (zie verder ‘Internationale samenwerkingsverbanden’).
 

Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) controleert op het terrein of deze wetgeving wordt nageleefd, bijvoorbeeld op strategische invoerpunten en in de Belgische productie en handel.

 

nieuwe Europese reglementering inzake plantengezondheid: meer preventie, meer bewustzijn

Sinds 12 december 2016 is er een gloednieuw kader voor de bescherming van onze planten, gewassen, bossen en onze leefomgeving. Het legt de spelregels vast om schadelijke organismen buiten Europa te houden en uitbraken zo snel mogelijk te bestrijden of in te perken. Deze ‘plantengezondheidsverordening’ (EU-verordening 2016/2031) vormt de basis van het plantengezondheidsbeleid in de EU.

Dit kader is in de periode 2016-2019 op Europees niveau verder aangevuld met gedetailleerde bepalingen, die het concreet invullen en harmoniseren voor de hele Europese Unie. Dit pakket aan wetgeving is vanaf 14 december 2019 ook effectief in werking getreden in de Europese Unie, en dus in België.

Voor meer informatie over de EU-verordening 2016/2031 en de belangrijkste aanvullende wetgeving kunt u terecht op de pagina 'Basiswetgeving plantengezondheid

Internationale samenwerkingsverbanden

International Plant Protection Convention (IPPC)

De International Plant Protection Convention of IPPC werd in 1952 opgericht om de verspreiding van plagen en ziekten bij planten tegen te gaan, die door de internationale handel een bedreiging voor de voedselzekerheid wereldwijd zouden kunnen betekenen. Intussen zijn 177 landen bij het IPCC aangesloten.

 De IPPC staat in voor:
• een gezamenlijke en geharmoniseerde aanpak van plagen en ziekten;

• de ontwikkeling van internationale normen voor fytosanitaire maatregelen;

• uitwisseling van informatie over het voorkomen van schadelijke organismen in de aangesloten landen, en over eventuele maatregelen voor import en export van planten en plantaardige producten.

DG Dier, Plant en Voeding is voor België het uniek contactpunt van het IPPC. (Website IPPC). 
 

European and Mediterranean Plant Protection Organization (EPPO)

De European and Mediterranean Plant Protection Organization (EPPO) is een intergouvernementele organisatie die de meeste landen van Europa en rond de Middellandse Zee verenigt, met als doel om plagen en ziekten bij planten te bestrijden. Ze voert op regionaal niveau de doelstellingen van de International Plant Protection Convention (IPPC) uit.

EPPO staat in voor de verdere harmonisering van de IPPC-richtlijnen, eigen maatregelen en normen voor plantenbescherming en zorgt voorinformatie-uitwisseling. De EPPO-databanken zijn publiek toegankelijk. Daarnaast geeft EPPO ook advies over strategieën over plantenbescherming aan de betrokken internationale organisaties.

Naast deze fytosanitaire aspecten houdt EPPO zich ook bezig met de zogenaamde Plant Protection Products of gewasbeschermingsmiddelen. Het doel is om moderne, veilige en efficiënte methodes voor de bestrijding van ziektes en plagen te promoten. 
DG Dier, Plant en Voeding is het officiële contactpunt voor België. (Website EPPO)

European Food Safety Authority (EFSA)

De European Food Safety Authority (EFSA) beoordeelt mogelijke risico’s op het vlak van de veiligheid van de voedselketen en geeft hierover advies aan de Europese overheden en de lidstaten.

Binnen EFSA bestaat er een ‘Panel on Plant Health’, samengesteld uit onafhankelijke wetenschappers, dat zich buigt over organismen die schadelijk kunnen zijn voor planten. Het gaat zowel om plagen en ziekten die gewassen (oogsten) kunnen treffen als andere die de biodiversiteit bedreigen. Dit panel wordt ondersteund door de EFSA Plant Health Unit.

Het ‘EFSA scientific network for risk assessment in plant health’ zorgt dan weer voor de informatie-uitwisseling en coördinatie van alle werkzaamheden rond risicoanalyse voor de plantengezondheid binnen de EU. DG Dier, Plant en Voeding vertegenwoordigt ons land in dit netwerk. (Website EFSA)

Plantenfonds

Het Plantenfonds heet voluit het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van planten en plantaardige producten. De beheerraad van dit fonds bestaat uit experts van DG Dier, Plant en Voeding en vertegenwoordigers van de landbouworganisaties en de beroepssectoren.

Binnen het Plantenfonds werd in 2004 een Solidariteitsfonds voor de aardappelproducenten gecreëerd, dat aardappelproducenten kan vergoeden voor directe waardeverliezen als ze door de federale overheid verplicht worden om besmette partijen aardappelen te vernietigen, denatureren, behandelen of verwerken, om schadelijke organismen te bestrijden. In België gaat het onder andere om de ziekten bruinrot en ringrot.

Het solidariteitsfonds wordt gespijsd door verplichte bijdragen per hectare van alle producenten die op het Belgische grondgebied aardappelen telen. DG Dier, Plant en Voeding staat in voor het beheer ervan.

Meer informatie over dit ontwerp is beschikbaar op de pagina 'Begrotingsfonds planten'. 

Beleidsondersteunend wetenschappelijk onderzoek

DG Dier, Plant en Voeding kan rekenen op de ondersteuning van de cel Contractueel Onderzoek van de FOD Volksgezondheid voor de financiering van wetenschappelijke studies over plantengezondheid. Dit onderzoek is cruciaal om een gepast te sanitair beleid te kunnen uitwerken.

De cel Contractueel Onderzoek kan een oproep lanceren voor een bepaald onderzoeksonderwerp, maar onderzoeksinstellingen kunnen ook zelf een voorstel doen.

Een overzicht van het recent wetenschappelijk onderzoek naar plantengezondheid en – bescherming vindt u hier

Reizen met planten - Don't risk it !

Geen plantenziekten of plagen in uw reiskoffer!

Gaat u op vakantie in het buitenland? De FOD Volksgezondheid wenst u een prettig verblijf toe, maar vraagt u wel om geen fruit, groenten, bloemen, planten of zaden mee naar huis te brengen. De kans bestaat dat u een ziekte of een plaag in ons land binnenbrengt, die grote schade aan onze inheemse gewassen en natuur kan berokkenen.

Planten kunnen ziek worden door virussen, bacteriën en schimmels, maar ze kunnen ook worden aangevallen door insecten, mijten of nematoden. De laatste jaren komen plantenziekten en plagen meer voor op plaatsen waar ze vroeger niet te bespeuren waren. Dit is voor een groot deel te wijten aan de snelgroeiende internationale handel, en aan de verre reizen die we met zijn allen maken.

Als een plantenziekte in ons land wordt binnengebracht, kan dit grote gevolgen hebben voor onze landbouw, de biodiversiteit, ons leefmilieu en onze economie. Eenmaal een ziekte of een plaag uitbreekt, is het vaak heel moeilijk of onmogelijk om ze uit te roeien.  Preventie is dus de beste weg.

Hoe kunnen plantenziekten en plagen meereizen? Heel eenvoudig: op planten, zaden, bloemen, fruit en groenten, zelfs in de aarde die aan de wortels blijft hangen. Een appel die er op het eerste zicht gezond uitziet, bijvoorbeeld, kan fruitvliegjes bevatten die hele oogsten van onze fruitteelt kunnen vernietigen. Net omdat plantenziekten en plagen vaak niet zichtbaar zijn, doet u er goed aan om uiterst voorzichtig te zijn.

Om te vermijden dat er plantenziekten in ons land worden binnengebracht, zijn er de nationale en internationale regels over de invoer van planten, zaden, bloemen, fruit en groenten.

In de Europese Unie zijn de regels over reizen met planten aangescherpt vanaf 14 december 2019. Voor reizigers zijn nu dezelfde regels van toepassing voor de invoer van planten en plantaardige producten in de EU als voor de commerciële zendingen. Dit betekent dat in reizigersbagage enkel planten mogen worden binnen gebracht in als ze vergezeld zijn van een fytosanitair certificaat van het land van oorsprong. Onder planten vallen ook fruit, groenten, zaden, … .Enkel ananas, kokosnoot, doerian, banaan en dadel (opgenomen in Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072  bijlage 11 deel C), mogen nog vrij meegebracht worden in de bagage.

Voor vervoer binnen de Europese Unie is er geen plantenpaspoort vereist voor planten, plantaardige producten of andere materialen in de reizigersbagage. Er is ook geen plantenpaspoort vereist is voor de rechtstreekse levering aan niet professionele eindgebruikers, waaronder hobbytuiniers, behalve in geval van internethandel (e-commerce) waar dit wel altijd verplicht is. Dit neemt niet weg dat ook binnen de Europese Unie quarantaine organismen lokaal aanwezig kunnen zijn en er bijkomende verboden zijn zoals voor de bacterie Xylella fastidiosa. De beste bescherming van ons grondgebied blijft ook hier “Don’t risk it!”. Laat planten en plantaardige producten altijd achter op uw vakantiebestemming.

Meer informatie:

Een gevaar dat u op reis kan tegenkomen: de bacterie Xylella fastidiosa

Xylella fastidiosa is een complexe bacterie. Deze bacterie komt oorspronkelijk van het Amerikaanse continent en werd in de EU voor het eerst in 2013 geïdentificeerd als de oorzaak van olijfbomensterfte in Italië (regio Apulië). In 2015 werd de bacterie aangetroffen in Frankrijk (op Corscia en in de PACA regio) en later ook op de Spaanse Balearen. Intussen zijn er ook afgebakende gebieden na vondsten op voornamelijk amandelbomen op het Spaanse vasteland in de regio rond Alicante. De meest recente afgebakende gebieden bevinden zich in Noord Portugal rond Vila Nova de Gaia en in Toscanië in Italië rond Monte Argentario. 

Verspreiding van plant naar plant kan door zuigende insecten.  Wereldwijd zijn meer dan 350 soorten planten gekend als vatbaar. In Europa is de bacterie al aangetroffen op onder meer olijfbomen, vleugeltjesbloem (Polygala myrtifolia),  amandelbomen en andere Prunus soorten, oleander, lavendel en koffieplanten.

De bacterie verstoort de sapstroom in de plant en daardoor treedt verkleuring,  verwelking of afsterving op. Maar de symptomen variëren per gewas. Planten kunnen ook lang besmet zijn zonder dat symptomen zichtbaar zijn. Daardoor kan het soms jaren duren voor de bacterie vastgesteld wordt. En zo kan de bacterie dus ongezien meereizen.

De Europese Commissie heeft noodmaatregelen genomen om deze bacterie te bestrijden en verdere verspreiding te voorkomen. Ze houdt ook een actuele lijst bij van gekende Europese waardplanten.  De besmette gebieden zijn afgebakend en er mogen geen gevoelige planten of delen ervan vervoerd of meegenomen worden.

Meer informatie over de bacterie Xylella fastidiosa:

https://www.eppo.int/QUARANTINE/special_topics/Xylella_fastidiosa/Xylella_fastidiosa.htm

https://ec.europa.eu/food/plant/plant_health_biosecurity/legislation/emergency_measures/xylella-fastidiosa

https://ec.europa.eu/food/plant/plant_health_biosecurity/legislation/emergency_measures/xylella-fastidiosa/susceptible

https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/plant/docs/ph_biosec_legis_list-demarcated-union-territory_en.pdf

http://www.favv.be/plantaardigeproductie/ziekten/xylellafastidiosanl/default.asp

http://www.favv-afsca.be/consumenten/publicaties/xylellafastidiosa/