Hieronder vindt u een niet-exhaustief overzicht van de belangrijkste verplichte vermeldingen voor voedingsmiddelen.

Deze informatie vervangt de tekst uit de wetgeving niet.
Baseer u altijd op de reglementering zelf voor een correcte toepassing ervan.

 

Benaming (art. 17 en bijl. VI)

De benaming van een levensmiddel geeft aan om welk product het precies gaat, zodat er geen verwarring mogelijk is.

Het kan gaan om de wettelijke benaming (bv. ‘frisdrank met plantenextracten’), een gebruikelijke benaming (bv. ‘energiedrank’) of een omschrijving van het product (bv. ‘reep van maïsvlokken en melk verrijkt met calcium’).

Opgelet: het gaat niet om de commerciële naam of merknaam van het product.

Als er een risico op verwarring bestaat, moet de benaming ook aangeven onder welke vorm het product op de markt wordt gebracht of welke behandeling is toegepast, bv. poeder, opnieuw ingevroren, gevriesdroogd, snelgevroren, concentraat, gerookt, …

Op de verpakking van voedingsmiddelen die met ioniserende straling zijn behandeld (om die te desinfecteren), moet een van de volgende vermeldingen worden aangebracht: ‘doorstraald’ of ‘behandeld met ioniserende straling’.

Als een ingrediënt waarvan de consument verwacht dat het van nature aanwezig is of normalerwijze wordt gebruikt in een voedingsmiddel door een ander wordt vervangen, dan moet dit op het etiket worden vermeld. Deze vermelding moet dicht bij de benaming staan.

Als vleesproducten, vleesbereidingen en visserijproducten toegevoegde eiwitten van een andere dierlijke oorsprong bevatten, moet hun aanwezigheid en oorsprong in de benaming van het levensmiddel worden vermeld.

Als er meer dan 5% water is toegevoegd aan vleesproducten en -bereidingen die eruit zien als een lap, braadstuk, plak, portie of karkas, dan moet de aanwezigheid ervan worden vermeld in de benaming van het levensmiddel. Hetzelfde geldt voor (bereide) visserijproducten die eruit zien als een lap, braadstuk, plak, portie, filet of als een volledig visserijproduct.

Vleesproducten, vleesbereidingen en visserijproducten die uit één stuk vlees of vis gemaakt lijken te zijn maar eigenlijk uit verschillende stukken bestaan (die gecombineerd zijn door middel van andere ingrediënten, met inbegrip van levensmiddelenadditieven en voedingsenzymen of op andere manieren), moeten de vermelding ‘samengesteld uit stukjes vlees’ of ‘samengesteld uit stukjes vis’ dragen.

 

Ingrediëntenlijst (art. 18 en bijl. VII)

Deze lijst somt alle ingrediënten op die in een voedingsmiddel voorkomen (ongeacht hun gehalte). Ze moeten in dalende volgorde van gewicht en met hun specifieke benaming worden vermeld.

Van samengestelde ingrediënten moeten ook de verschillende bestanddelen in de ingrediëntenlijst worden vermeld, tenzij:

  • deze samengestelde ingrediënten minder dan 2% van het eindproduct uitmaken en hun samenstelling bovendien in de Europese regelgeving is vastgelegd (bv. cacao- en chocoladeproducten, vruchtensappen, …);
  • het gaat om samengestelde ingrediënten waarvan de ingrediëntenlijst niet verplicht is (zie hieronder);
  • het gaat om mengsels van kruiden of aromatische planten die minder dan 2% van het eindproduct uitmaken.

Bepaalde voedingsmiddelen moeten geen ingrediëntenlijst dragen (Artikel 19):

  • verse groenten en vers fruit, inclusief aardappelen, die niet geschild of gesneden zijn of soortgelijke bewerkingen hebben ondergaan;
  • koolzuurhoudend water, dat ook zo is aangeduid in de benaming;
  • gistingsazijn die van één basisproduct is gemaakt en waaraan geen andere ingrediënten zijn toegevoegd;
  • kaas, boter, gezuurde melk en gezuurde room waaraan geen andere ingrediënten zijn toegevoegd dan degene die noodzakelijk zijn voor het maken ervan;
  • voedingsmiddelen die uit één ingrediënt bestaan en waarvan de benaming identiek is die van het ingrediënt, of duidelijk de aard van het ingrediënt aangeeft;
  • dranken met meer dan 1,2% alcoholgehalte.

Bovendien moet bepaalde ingrediënten niet in de ingrediëntenlijst worden vermeld (Artikel 20):

  • additieven en enzymen die in een ingrediënt van het voedingsmiddel aanwezig waren maar geen technologische functie in het eindproduct meer hebben;
  • technische hulpstoffen of bestanddelen die als technische hulpstof worden gebruikt;
  • stoffen die, in strikt noodzakelijke doses, als drager voor additieven, aroma’s, enzymen en voedingsstoffen worden gebruikt;
  • bestanddelen van een ingrediënt die er tijdens de bereiding tijdelijk aan worden onttrokken en er vervolgens weer in worden verwerkt in een hoeveelheid die het aanvankelijke gehalte niet overschrijdt;
  • water dat tijdens de bereiding alleen wordt gebruikt om een ingrediënt in geconcentreerde of gedehydrateerde vorm weer in zijn oorspronkelijke staat te brengen, of dat dient als opgietvloeistof (die gewoonlijk niet wordt geconsumeerd).

Van plantaardige oliën en vetten moet ook de oorsprong (zonnebloem, koolzaad, palm, …) worden vermeld in de ingrediëntenlijst.

Elk ingrediënt dat als technisch vervaardigd nanomateriaal in een product is verwerkt, moet in de lijst voorkomen met daaropvolgend de vermelding ‘nano’ tussen haakjes.

Van zodra er water is toegevoegd aan vlees, vleesbereidingen of onverwerkte visserijproducten, moet dit in de ingrediëntenlijst worden aangeduid, zelfs als het gehalte minder dan 5% van het eindproduct bedraagt.

 

Etikettering van allergenen (art. 21 en bijl. II)

Veertien verschillende stoffen zijn opgenomen in de lijst van belangrijkste allergenen, die intoleranties of –allergieën kunnen veroorzaken en ze moeten altijd worden vermeld als ze bij de productie of de bereiding van een levensmiddel worden gebruikt en nog in het eindproduct aanwezig zijn, zelfs in een gewijzigde vorm.

 

Kwantitatieve vermelding van de ingrediënten (art. 22 en bijl. VIII)

Als een ingrediënt in de benaming van een voedingsmiddel voorkomt (bv. pizza met ham of yoghurt met aardbei) of op een andere manier wordt benadrukt of afgebeeld, dan moet ook de hoeveelheid ervan worden aangegeven (uitgedrukt in een percentage). Dit kan in de benaming van het product of in de ingrediëntenlijst.

 

Nettohoeveelheid (art. 23 en bijl. IX)

De nettohoeveelheid van een voedingsmiddel is het gewicht zonder de verpakking. Voor vloeistoffen wordt dit uitgedrukt in liter, centiliter of milliliter, voor andere producten in kilogram of gram.

Als een voedingsmiddel in een opgietvloeistof is verpakt (bv. groenten in blik), moet ook het ‘netto uitgelekt gewicht’ worden vermeld.

Als een voedingsmiddel per stuk wordt verkocht, en de stukken makkelijk kunnen worden geteld of hun aantal op de verpakking is vermeld, moet er geen nettohoeveelheid worden aangegeven.

 

Datum van minimale houdbaarheid en uiterste consumptiedatum (art. 24 en bijl. X)

Er is een belangrijk verschil tussen de minimale houdbaarheidsdatum enerzijds en de uiterste consumptiedatum anderzijds.
De minimale houdbaarheidsdatum wordt uitgedrukt als ’ten minste houdbaar tot …’ en geeft aan hoelang een voedingsmiddel zijn smaak, kleur en andere eigenschappen behoudt, als het onder de juiste omstandigheden wordt bewaard.

De meeste van deze producten (bv. pasta) blijven nog eetbaar na de minimale houdbaarheid. Het volstaat dan om te controleren of de verpakking nog intact is en het voedingsmiddel zelf niet veranderd is van smaak of uitzicht.

De uiterste consumptiedatum wordt vermeld als ‘te gebruiken tot…’ en is van toepassing op voedingsmiddelen die snel bederven, zoals vers vlees en vis. Deze producten houden een reëel gezondheidsrisico als ze niet tijdig worden geconsumeerd.

Bepaalde voedingsmiddelen moeten geen enkele houdbaarheidsdatum vermelden:

  • verse groenten en vers fruit (uitgezonderd gekiemde zaden en soortgelijke producten zoals scheuten van peulvruchten), die niet geschild of gesneden zijn of soortgelijke bewerkingen hebben ondergaan;
  • wijnen en dranken met een alcoholgehalte van meer dan 10%;
  • broodbakkerij- of banketbakkerijproducten die bedoeld zijn om binnen de 24 uur na bereiding te consumeren;
  • azijn;
  • keukenzout;
  • suikers in vaste vorm en suikergoedproducten die bijna uitsluitend uit suikers bestaan;
  • kauwgom.

IJsjes in individuele porties moeten voortaan een minimale houdbaarheidsdatum dragen.

Als een verpakking van een voedingsmiddel individueel verpakte porties bevat, dan moet de uiterste consumptiedatum op elk van deze afzonderlijke porties worden vermeld. Dit geldt niet voor de minimale houdbaarheidsdatum.

De houdbaarheid moet niet noodzakelijk in hetzelfde gezichtsveld als de verkoopsnaam, de nettohoeveelheid en het alcoholgehalte worden vermeld.

 

Bewaarvoorschriften en gebruiksvoorwaarden (art. 9)

Bewaarvoorschriften zijn bijvoorbeeld ‘koel bewaren’ of ‘droog en donker bewaren’.

Als er ‘koel bewaren’ op het etiket staat, moet het voedingsmiddel bij een maximale temperatuur van 7°C worden bewaard, vervoerd en verkocht (KB van 4 februari 1980).

Een voorbeeld van een gebruiksvoorwaarde is ’20 minuten voor gebruik openen’.

Een gebruiksaanwijzing is noodzakelijk als het levensmiddel moeilijk te gebruiken zou zijn zonder.

 

(Handels)naam en adres van de exploitant (art. 9)

Het is niet langer toegelaten om te kiezen tussen de gegevens van de fabrikant, de verdeler of de verkoper. De nieuwe regelgeving bepaalt dat de gegevens van de exploitant onder wiens naam het voedingsmiddel wordt verkocht, altijd op de verpakking moeten staan. Als het bedrijf niet in de EU is gevestigd, moeten de gegevens van de invoerder worden vermeld.

 

Land van oorsprong of plaats van herkomst (art. 26 en bijl. XI)

Het land van oorsprong of de plaats van herkomst moet worden vermeld als het weglaten ervan de consument zou kunnen misleiden. Dit geldt bijvoorbeeld als de informatie op het etiket kan impliceren dat het voedingsmiddel een andere herkomst of oorsprong heeft.

 

De vermelding van het land van oorsprong was al verplicht voor rundvlees, en is dat nu ook voor vers, gekoeld en ingevroren varkensvlees, geitenvlees, schapenvlees en gevogelte.
De toepassingsmodaliteiten zijn vastgelegd in de Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1337/2013.

Als de oorsprong of herkomst van een voedingsmiddel verplicht of vrijwillig wordt vermeld, maar de voornaamste ingrediënten een andere oorsprong hebben, dan zal deze laatste verplicht moeten worden aangeduid. Deze bepaling zal pas van toepassing worden wanneer de Europese Commissie een uitvoeringsverordening hieromtrent goedkeurt.

 

Alcoholgehalte (art. 28 en bijl. XII)

Als een drank meer dan 1,2% alcoholvolumegehalte bevat, moet het exacte gehalte op het etiket worden vermeld.

 

Bijkomende verplichte vermeldingen (art. 10 en bijl. III)

In bepaalde gevallen zijn bijkomende vermeldingen verplicht, zoals:

  • ‘verpakt onder beschermende atmosfeer’, als de houdbaarheid van een voedingsmiddel door middel van verpakkingsgassen is verlengd;
  • ‘met zoetstoffen’ of ‘met suikers en zoetstoffen’ als deze zijn toegevoegd;
  • ‘overmatig gebruik kan een laxerend effect hebben’, als een voedingsmiddel meer dan 10% polyolen bevat;
  • ‘bevat aspartaam (een bron van fenylalanine)’ is verplicht wanneer in de ingrediëntenlijst niet de naam maar het E-nummer van aspartaam wordt gebruikt;
  • Dranken met meer dan 150 mg cafeïne per liter moeten naast ‘hoog cafeïnegehalte’ ook ‘niet aanbevolen voor kinderen en vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven’ vermelden. Andere levensmiddelen dan dranken waaraan cafeïne is toegevoegd met fysiologische doeleinden, moeten ‘Bevat cafeïne. Niet aanbevolen voor kinderen en zwangere vrouwen’ in hetzelfde gezichtsveld als de benaming van het levensmiddel vermelden, gevolgd door het cafeïnegehalte uitgedrukt in mg/100 g/ml;
  • Bevroren vlees, diepgevroren vleesbereidingen en diepgevroren onverwerkte visserijproducten moeten de datum van invriezing of de datum van de eerste invriezing (wanneer het product meer dan een keer ingevroren is) dragen;
  • ...

Algemene ‘verticale’ etiketteringsregels

Naast de verordening (EU) nr. 1169/2011 zijn er nog tal van andere wetteksten die bepalingen over de etikettering van voedingsmiddelen bevatten (de onderstaande lijst is niet exhaustief):

  • Koninklijk besluit van 4 juli 1991 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 februari 1990 betreffende de vermelding van de partij waartoe een voedingsmiddel behoort
  • Verordening (EG) nr. 1829/2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders
  • Koninklijk besluit van 5 december 1990 betreffende diepvriesproducten
  • Koninklijk besluit van 4 februari 1980 betreffende het in de handel brengen van te koelen voedingsmiddelen
  • Verordening (EG) nr. 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen
  • Verordening (EG) nr. 1925/2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen
  • De specifieke wetteksten betreffende voedingssupplementen, voedingsmiddelen bestemd voor bijzondere voeding, zuivel-, vlees-, vis-, groeten- en fruitproducten, vruchtensappen, limonades, chocolade, koffie, oliën…