Enkele voorbeelden van gebruik van technische hulpstoffen

Het gebruik van technische hulpstoffen tijdens de verwerking van levensmiddelen heeft een nut.

Enkele voorbeelden van technische hulpstoffen zijn:

  • filtreerhulpmiddelen (die op de filter achterblijven en vermijden dat de filter dichtslibt),
  • klaringsmiddelen (die troebel doen bezinken uit vloeistoffen en die vervolgens samen met die troebel verwijderd worden),
  • stoffen gebruikt bij de raffinage van plantaardige olie of bij de raffinage van suiker,
  • lossingsmiddelen (om vormen zoals bakvormen mee te bedekken om het voedingsmiddel los te krijgen van de vorm),
  • koelgassen,
  • extractiemiddelen (die na de extractie door verdamping verwijderd worden; ze worden gebruikt om een stof te winnen of te verwijderen, bij voorbeeld om cafeïnevrije koffie te maken).

Het is eigenlijk typisch voor een technische hulpstof dat het een stof is die aan het levensmiddel wordt toegevoegd, maar er weer uit wordt verwijderd in hetzelfde bedrijf. Omdat de stoffen dus niet of amper nog aanwezig zijn in de levensmiddelen op het moment van verkoop of van consumptie, zijn deze stoffen minder prioritair behandeld door de wetgever en zijn ze minder uitgebreid geregeld in vergelijking met bij voorbeeld levensmiddelenadditieven of aroma’s.

 

Wat is de wettelijke definitie van technische hulpstoffen?

De definitie is terug te vinden in artikel 3.2.b van verordening (EG) Nr. 1333/2008 inzake levensmiddelenadditieven.

Een technische hulpstof is elke stof die:

  1. op zichzelf niet als levensmiddel wordt geconsumeerd;
  2. bij de verwerking van grondstoffen, levensmiddelen of voedselingrediënten bewust wordt gebruikt om tijdens de bewerking of verwerking aan een bepaald technologisch doel te beantwoorden; en tevens
  3. kan leiden tot de onbedoelde maar technisch onvermijdelijke aanwezigheid van RESIDUEN van deze stof of bijproducten ervan in het eindproduct, mits deze residuen geen gevaar voor de gezondheid vormen en geen technologisch effect op het eindproduct hebben.

Let wel: verordening (EG) Nr. 1333/2008 is niet van toepassing op technische hulpstoffen, TENZIJ DEZE ALS LEVENSMIDDELENADDITIEVEN GEBRUIKT WORDEN. (artikel 2.2.). De definitie van additief primeert dus.

Levensmiddelenadditief: elke stof, met of zonder voedingswaarde, die op zichzelf gewoonlijk niet als voedsel wordt geconsumeerd en gewoonlijk niet als kenmerkend voedselingrediënt wordt gebruikt, en die voor technologische doeleinden bij het vervaardigen, verwerken, bereiden, behandelen, verpakken, vervoeren of opslaan van levensmiddelen bewust aan deze levensmiddelen wordt toegevoegd, met als gevolg of rederlijkerwijs te verwachten gevolg dat de stof zelf of bijproducten ervan, direct of indirect, EEN BESTANDDEEL VAN DIE LEVENSMIDDELEN WORDEN.

 

Wettelijke regelingen: algemene bepalingen

De definitie van technische hulpstof bevat ook de eis tot veiligheid.

Algemene veiligheidseisen en verantwoordelijkheden vastgelegd in verordening 178/2002 (“general food law”) gelden uiteraard ook voor het gebruik van technische hulpstoffen.

 

Wettelijke regelingen: specifieke bepalingen

Er is geen allesomvattende wetgeving met een positieve lijst voor alle soorten technische hulpstoffen. Er zijn wel deeldomeinen geregeld, verspreid over verscheidene wettelijke regelingen. Daarnaast zijn er ook deeldomeinen waarvoor er geen regelingen andere dan de algemene bepalingen zijn.

1. Extractiemiddelen

Een extractiemiddel is een oplosmiddel dat tijdens de bewerking van grondstoffen, levensmiddelen, componenten of bestanddelen daarvan wordt gebruikt voor extracties en vervolgens wordt verwijderd, maar dat de onbedoelde, doch technisch onvermijdelijke aanwezigheid van residuen of derivaten in het levensmiddel of bestanddeel tot gevolg kan hebben
Naast deze definitie, is er een positieve lijst en zijn gebruiksvoorwaarden en specificaties in richtlijn 2009/32/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (codificatie van richtlijn 88/344/EEG), omgezet in België in het Koninklijk besluit van 25 november 1991 betreffende bij de productie van voedingsmiddelen gebruikte extractiemiddelen.

2. Belgisch verbod op het gebruik van minerale olie als lossingsmiddel

Het Besluit van de Regent van 16 juni 1947 houdende verbod van paraffine en minerale oliën in de eetwaren moet nog steeds gerespecteerd worden.

3. Verordening 1332/2008 inzake voedingsenzymen

Het gebruik van een enzym kan een gebruik als technische hulpstof zijn, maar de verordening is niet beperkt tot technische hulpstoffen. De uitwerking van een positieve lijst met gebruiksvoorwaarden en specificaties is in ontwikkeling.
Zie onze webpagina's over "Wat is een enzym? " en "Toegelaten enzymen". 

4. Decontaminatiemiddelen

Decontaminatiemiddelen voor verwijdering van microbiële contaminatie van oppervlakken van levensmiddelen van dierlijke oorsprong kunnen technische hulpstoffen zijn en worden geregeld in het juridisch kader van de hygiëneverordening 853/2004 (artikel 3, lid 2). EFSA documenten in dit domein zijn terug te vinden op de website van EFSA.

5. Verordening inzake de biologische productie (regionale bevoegdheid)

Welke technische hulpstoffen in biologische voeding mogen gebruikt worden, is wettelijk geregeld in verordening 2021/1165, bijlage V.

6. Verordening over de productie van wijn (regionale bevoegdheid)

Verordening 606/2009  welke de procédés beschrijft voor de wijnproductie, omvat zowel additieven als technische hulpstoffen als andere behandelingen.

7. Fruitsaprichtlijn

Richtlijn 2001/112/EEG inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten laat onder andere toevoeging toe van enzymen, klaringsmiddelen, filtreerhulpmiddelen en adsorberende stoffen.

8. Technische hulpstoffen bij de productie van gelatine en collageen

Het gebruik van zuren zoals zoutzuur en basen zoals een kalkoplossing wordt beschreven in de verordening 853/2004. Het gebruik van looistoffen is verboden.

9. Technische hulpstoffen bij de productie van caseïne

Het gebruik van technische hulpstoffen zoals zuren en enzymen bij de productie van caseïne wordt beschreven in het koninklijk besluit van 27 april 1987 betreffende de fabricage en de handel in voedingscaseïne en –caseïnaten, welke zal aangepast worden aan richtlijn (EU) 2015/2203 .

10. Koelgassen

Het koninklijk besluit van 5 december 1990 betreffende diepvriesproducten, welke een omzetting is van de Europese Richtlijn 89/108/EEG, beschrijft dat enkel lucht, stikstof en koolzuur als koelmiddelen mogen gebruikt worden voor het diepvriezen door rechtstreeks contact.

 

Codex leidraad

Op wereldwijd niveau is een leidraad opgesteld: Richtlijnen betreffende de stoffen die als technische hulpstoffen worden gebruikt (Codex CAC/GL 75-2010). De Wereldgezondheidsorganisatie en Wereldvoedselorganisatie bevelen aan om deze leidraad te respecteren. De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, alsook het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, bevelen aan bepalingen in deze leidraad te respecteren.

Principes van goede praktijken bij het gebruik van technische hulpstoffen

  • Gebruik een technische hulpstof enkel indien nodig en beperk de gebruikte hoeveelheid
  • Verwijder de technische hulpstof vervolgens zo goed mogelijk
  • Behandel een technische hulpstof zoals een levensmiddel
Veiligheid, risicobeoordeling

Het gebruik moet veilig zijn voor de consument. De veiligheid moet aangetoond worden via een geschikte risicobeoordeling, inclusief een beoordeling van residu’s. Geschikte risicobeoordelingen worden opgesteld door een officiële bevoegde organisatie, zoals EFSA, JECFA, ANSES, … Andere beoordelingen zijn voor discussie vatbaar.

Zuiverheid/specificaties

Zuiverheid van de technische hulpstof is een belangrijk aspect in de Codex leidraad. Additievenspecificaties zijn specificaties die zeggen wanneer een chemische stof zuiver genoeg is voor gebruik in levensmiddelen. Codex specificaties voor additieven zijn automatisch ook van toepassing bij gebruik van de stof als technische hulpstof. De Europese specificaties voor levensmiddelenadditieven (verordening 231/2012) gelden niet automatisch voor gebruik van deze stoffen als technische hulpstof. De aanbeveling om de Codex leidraad te respecteren kan in de EU wel geïnterpreteerd worden als een aanbeveling om de specificaties van verordening 231/2012 te respecteren, indien de stof hierin opgenomen is. De Franse wetgeving bevat deze logische bepaling. In de Europese verordening 889/2008, bijlage VIII, B (biologische productie) wordt er ook verwezen naar de Europese specificaties van additieven voor sommige technische hulpstoffen.

Formulering

Bij de formulering van technische hulpstoffen mogen geen stoffen ingemengd worden die niet veilig zijn voor gebruik in de voedselketen.

Wetgeving in Frankrijk

Frankrijk heeft wel een positieve lijst voor alle technische hulpstoffen, op basis van aanvragen voor toelatingen, met wetenschappelijke dossiers die beoordeeld worden door ANSES. De positieve lijst met gebruiksvoorwaarden is opgenomen in bijlage I, zuiverheidscriteria in bijlage II, en bepalingen over formuleringen in artikel 8 van het “Arrêté du 19 octobre 2006 relatif à l’emploi d’auxiliaires technologiques dans la fabrication de certaines denrées alimentaires”.

Dit besluit kadert onder het « Décret n° 2011-509 du 10 mai 2011 fixant les conditions d’autorisation et d’utilisation des auxiliaires technologiques pouvant être employés dans la fabrication des denrées destinées à l’alimentation humaine. »

De Franse wetgeving kan in België ook enig houvast bieden voor gebruiken die niet Europees geregeld zijn.

 

Procedures

Procedure voor vragen over het statuut van het gebruik van een stof als technische hulpstof of als additief

Om te weten of het gebruik van een stof in een levensmiddel een gebruik is als technische hulpstof dan wel als levensmiddelenadditief, kan men een vraag richten aan de FOD Volksgezondheid (apf.food@health.fgov.be ). Zo nodig kan deze bevoegde overheid de vraag voorleggen aan de Europese werkgroep om tot een uitspraak te komen.

 Procedure voor toelating van een technische hulpstof

Er is geen nationale toelatingsprocedure. Voor deelgebieden waarvoor er geen Europese regelingen zijn, is het niet nodig om per gebruik en per stof een toelatingsprocedure te doorlopen. De gebruiker is verantwoordelijk voor het veilig gebruik.

Hoewel er geen uitgetekende toelatingsprocedure is voor extractiesolventen, is het wel mogelijk om bij de Europese Commissie een dossier in te dienen voor aanvraag van wijziging van wetgeving.

Ook voor decontaminatiemiddelen voor oppervlakken van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong, kunnen belanghebbenden een dossier indienen op Europees niveau.

Voor een aanvraag voor toelating van een voedingsenzym, kan men de webpagina over voedingsenzymen raadplegen.