Je medewerkers-hulpverleners komen in contact met moeilijke situaties. Het is dan ook heel normaal dat zij gedurende enige tijd van slag kunnen zijn door schokkende gebeurtenissen of (de opeenstapeling van) bepaalde emotioneel moeilijke interventies. Welke zaken voor iemand emotioneel moeilijk zijn en hoe men hiermee omgaat is heel persoonlijk.

Welke rol heb je als leidinggevende?

Als leidinggevende speelt je een cruciale rol bij:

  • De eerste opvang na een moeilijke interventie en blijvende aanwezigheid doorheen het verwerkingsproces
  • Het behouden, herstellen en versterken van de veerkracht van je medewerkers-hulpverleners
  • Het bevorderen van het natuurlijke verwerkingsproces
  • Het tijdig signaleren van mogelijke psychosociale problemen na moeilijke interventies

 

Praktische tips

  • Creëer een open sfeer op de werkvloer en maak het onderwerp bespreekbaar
  • Zorg voor een klimaat waar het normaal is dat zelfs een ervaren hulpverlener het soms moeilijk heeft
  • Voorzie een eerste opvang, wees beschikbaar
  • Erken dat een interventie emotioneel moeilijk kan en mag zijn. 
  • Geef nauwkeurige, objectieve en juiste informatie over een interventie.
  • Vraag na bij de medewerkers hoe men zich voelt en wat men nodig heeft. Zorg waar nodig voor praktische ondersteuning.
  • Durf vijandige reacties te duiden maar richt je op de oplossingen. Blijf neutraal en kalm.
  • Heb kennis van een verwerkingsproces en doorverwijsmogelijkheden.
  • Geloof in de veerkracht van elke persoon.
  • Ga het gesprek aan met de medewerker bij (langdurige) psychosociale problematiek. Motiveer hem/haar tot het zoeken van deskundige ondersteuning.
  • Stimuleer de collegiale ondersteuning in het team.

 

Doorverwijzen naar verdere hulpverlening

Je kan je medewerkers-hulpverleners doorverwijzen wanneer:

  • de noden van de persoon groter zijn dan wat jij vanuit je functie kan bieden;
  • meer tijd of opvolging nodig is;
  • je je energie nodig hebt voor je eigen emoties.

Vervul de 3 doorverwijstaken:

  • Informeer. Leg aan je medewerker uit waarom je doorverwijst, naar wie je doorverwijst, hoe hij/zij contact kan nemen, …
  • Motiveer. Bespreek de meerwaarde die de persoon/organisatie kan bieden en motiveer om contact te nemen.
  • Verlaag de drempel. Denk mee na bij wie hij/zij terecht kan, welke vraag hij/zij kan stellen, wanneer en waar dit best gebeurt, … Bel zo nodig samen.

 

Naar wie kan je doorverwijzen? Zie ‘Hulp zoeken’.