Borstvoeding biedt zowel voor het kind als voor de moeder voordelen op korte, middellange en lange termijn. Moedermelk helpt kinderen te beschermen tegen frequent voorkomende infecties, die soms dodelijk kunnen zijn, en zorgt bovendien voor een gezonde fysische en psychische ontwikkeling van de baby.

Kraamafdelingen zijn dé referentieplekken voor een goede start en een degelijke ondersteuning van borstvoeding. Steunend hierop lanceerden de Wereldgezondheidsorganisatie WHO en Unicef in 1991 het project 'Baby Friendly Hospital Initiative' of BFHI. Hun prioriteiten zijn de bescherming, de bevordering en de ondersteuning van borstvoeding wereldwijd. Met dat project moeten moeder en baby de beste kansen krijgen op het gebied van voeding, gezondheid en welzijn, en moet zo de kindersterfte wereldwijd dalen.

België startte in 2005 met een actieplan om kraamafdelingen aan te sporen toekomstige ouders de beste informatie te verstrekken op het vlak van voeding en gezondheid.
Om het BFHI-label te krijgen moeten de ziekenhuizen o.a. voldoen aan de tien vuistregels van de WHO rond borstvoeding, en de ‘Mother-Friendly’ richtlijnen van WHO/Unicef voor een meer fysiologische benadering van de bevalling volgen. Een derde pijler is dat gezinnen in het ziekenhuis beschermd worden tegen alle commerciële invloeden wat zuigelingenvoeding betreft.

Sinds de lancering van dit plan in 2005 hebben 27 ziekenhuizen het certificaat "Babyvriendelijk Ziekenhuis" gekregen en dit voor een duur van 4 jaar, waarna een nieuwe BFHI-audit gebeurt.

Dat certificaat garandeert onder meer dat deze ziekenhuizen een kwalitatief hoogstaande opvang, ondersteuning en begeleiding van moeder en baby verzekeren vanaf de zwangerschap tot aan het ontslag uit het ziekenhuis.

De meerwaarde voor de volksgezondheid is intussen aangetoond. Het percentage moedermelk bij ontslag uit het ziekenhuis is significant hoger. Gemiddeld wordt 76.48% van de zuigelingen in de ziekenhuizen met BFHI-certificaat gevoed met moedermelk vs. 66.26% in de niet-BFHI centra. Binnen de BFHI-groep zijn er ook instellingen die veel hogere percentages voor borstvoeding behalen dan de centra binnen de niet-BFHI groep. De BFHI-instellingen hebben meer zuigelingen die gevoed worden met borstvoeding dan de niet-BFHI centra.