Het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek heeft een advies klaar met betrekking tot het invoeren van een coronapas en andere overgangsmaatregelen om vrijheidsbeperkingen af te bouwen.
 
Context
Door de vaccinatiecampagne komt de epidemie in een nieuwe fase. Wie gevaccineerd is, is beschermd tegen een ernstig ziekteverloop en reduceert de kans om het virus over te dragen. De werking van de ziekenhuizen zal hierdoor minder onder druk komen te staan. Tegelijk is het virus niet verdwenen en is voorzichtigheid geboden. Wie niet ingeënt is, kan nog ernstig ziek worden. En er kunnen nieuwe varianten opduiken die de vaccins kunnen omzeilen.
 
In deze overgangsfase kunnen maatregelen genomen worden om de samenleving gedeeltelijk te heropenen. Hierbij stelt zich de vraag in welke mate het beleid rekening kan of moet houden met de immuniteitsstatus van mensen die gevaccineerd zijn, Covid-19 doorlopen hebben of negatief testen. In dat verband hebben sommige landen al een ‘coronapas’ ingevoerd. Ook de EU werkt aan een ‘digitaal groen certificaat’ in functie van het reizen.
 
Dit advies is het resultaat van een ethische reflectie binnen het Raadgevend Comité die inspeelt op de zeer veranderlijke epidemiologische toestand. Het kan indien nodig te gelegener tijd aangepast worden.
 
Het Comité komt tot de volgende algemene principes en conclusies en specifieke aanbevelingen.
 
Algemene principes

  1. De overgangsperiode vraagt proportionele aanpassingen van de beperkende maatregelen. De burgers moeten de gunstige gevolgen van de vaccinatiecampagne kunnen voelen.
  2. Alle beperkende maatregelen moeten worden afgebouwd zodra dat epidemiologisch kan omdat de beperkingen van de fundamentele vrijheden dan niet meer gerechtvaardigd zijn.
  3. Vaccinatie, immuniteit, maar ook een negatieve test kunnen relevante verschillen tot stand brengen waardoor een proportioneel ongelijke behandeling legitiem kan zijn. Het juridisch gelijkheidsbeginsel belet niet dat ongelijke situaties ongelijk behandeld worden.
  4. De overheid kan in de overgangsperiode een onderscheid maken tussen het versoepelen van maatregelen voor gevaccineerden in de private sfeer en het versoepelen van maatregelen in de publieke ruimte.
  5. Gedifferentieerde maatregelen roepen ethische vragen op met betrekking tot sociale verdeeldheid en het gebruik van persoonlijke medische gegevens.
  6. Het is relevant of de vaccinatiestatus een gevolg is van eigen keuze of niet.
 
Concrete aanbevelingen
  1. Gevaccineerden kunnen elkaar ontmoeten, ihb in de private context, zonder veel bijkomende regels.
  2. Vanuit menselijk oogpunt kan onderzocht worden of mensen die gevaccineerd zijn wat meer contact kunnen hebben met niet-gevaccineerde familieleden en vrienden.
  3. De overheid moet onderzoeken in welke mate gevaccineerden vrijstelling kunnen krijgen van test- en quarantaineregels, bv. bij het reizen en na hoogrisicocontact.
  4. Zodra er binnen collectieve voorzieningen voldoende bewoners en personeelsleden ingeënt zijn, kunnen intern soepeler regels voor onderling contact worden ingevoerd. Voor de contacten met de bezoekers gelden de maatregelen zoals in de rest van de samenleving.
  5. Indien er voor gekozen wordt om de toegang tot bepaalde diensten of activiteiten te controleren met een coronapas is het noodzakelijk dat
    1. de wetgever de krijtlijnen en periode vastlegt waarbinnen dit kan gebeuren;
    2. de toepassing niet discrimineert. Dit kan door 1) ook te werken met negatieve testresultaten en 2) de testen gemakkelijk en kosteloos ter beschikking te stellen;
    3. er aandacht is voor misbruik ifv privacy en fraude;
    4. er duidelijk wordt gecommuniceerd over het gerechtvaardigd doel, m.n. het herstel van collectief welzijn, veiligheid, het beschermen van kwetsbare groepen en het beschermen van de ziekenhuizen.
    5. het tijdelijk karakter duidelijk is. Het is niet de bedoeling dit systeem te gebruiken enkel en alleen om aan vaccinatiedrang te doen;
    6. de overheid erover waakt dat de coronapas in al zijn aspecten voor iedereen gelijk toegankelijk is, ook voor zij die kwetsbaar zijn of slachtoffer van de digitale kloof.
  6. Het Comité meent dat de coronapas in de eerste plaats kan ingezet worden bij het internationaal reizen en bij grote, goed georganiseerde evenementen waar er een uitgebouwd systeem van toegangscontrole bestaat, maar waar het naleven van de afstandsregels niet altijd kan worden gegarandeerd.
  7. Het Comité meent dat de grootste voorzichtigheid geboden is en een maatschappelijk debat noodzakelijk is wanneer de overheid zou overwegen een coronapas in te voeren voor dagdagelijkse activiteiten. De coronapas kan alvast niet gebruikt worden om de toegang tot voedingszaken, het leerplichtonderwijs en de ziekenhuizen (wat de patiënten betreft) te regelen. In die gevallen kunnen beperkende maatregelen van toepassing blijven om elkaar te beschermen.