Op vraag van de federale minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Frank Vandenbroucke, heeft het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek getracht de ethische uitdagingen in verband met de mogelijke invoering van verplichte vaccinatie op het niveau van de volwassen bevolking op te helderen. In zijn advies nr. 80 herbekijkt het de overwegingen die in eerdere adviezen zijn ontwikkeld en actualiseert het deze.
 
 In zijn advies onderstreept het Comité dat momenteel meer dan driekwart van de Belgische bevolking op vrijwillige basis is ingeënt, wat zowel blijk geeft van vertrouwen in het nut van vaccinatie voor de volksgezondheid als van de belangrijke aandacht die burgers besteden aan hun eigen veiligheid en die van anderen. Het Comité merkt op dat de huidige periode wordt gekenmerkt door veel onzekerheden, met name wetenschappelijke, en dat we ons ongetwijfeld op een cruciaal moment in de evolutie van de epidemie bevinden, waar we begrijpen dat we zullen moeten "leven met het virus" en dat vaccinatie als zodanig deel moet uitmaken van een meer omvattende strategie om de risico's te verminderen en ons tegelijkertijd in staat te stellen een zo normaal mogelijk leven te kunnen leiden.
 
Het Comité is bezorgd over de toenemende polarisatie in de samenleving en wil duidelijkheid scheppen in de debatten over verplichte vaccinatie, waarbij zowel de relevante feiten als de concurrerende waarden in kaart worden gebracht.
 
Op basis van een reflectie van een twintigtal pagina's komt het Comité tot de volgende conclusies:
 
Het gebruik van verplichte vaccinatie in de huidige pandemie is ethisch aanvaardbaar enkel en alleen als (cumulatieve voorwaarden)

a)  dit nodig is om een alomvattende strategie van risicobeperking op te zetten om zowel de samenleving als de individuen te beschermen;
b)  de huidige wetenschappelijke onzekerheden worden weggenomen;
c)  aan bepaalde transversale voorwaarden van rechtvaardigheid, transparantie  en wettigheid is voldaan.

 

a)  Een globale strategie voor risicovermindering op korte, middellange en lange termijn:

Het Comité stelt vast dat groepsimmuniteit misschien niet haalbaar is (steeds meer wetenschappers betwijfelen dit), maar dat het, in het geval we op termijn op een veilige en duurzame manier moeten "leven met het virus", nodig is om een strategie te ontwikkelen die het mogelijk maakt volgende risico’s te verminderen:

i)   de risico's van ziekenhuisopname en overlijden, ook voor mensen die in afwachting zijn van behandeling voor andere pathologieën dan COVID-19;

ii)   het risico voor zorgteams om te worden geconfronteerd met ethische dilemma's met betrekking tot de prioritering van zorg (of triage);

iii)   de risico's verbonden aan de zeer grote moeilijkheid waarmee de eerstelijnszorg (huisartsen, medische instellingen, rust- en verzorgingstehuizen, enz.) wordt geconfronteerd om kwaliteitsvolle zorg te blijven leveren in een klimaat van algemene overbelasting en uitputting;

iv)  de risico's die gepaard gaan met een snelle en intense circulatie van het virus, inbegrepen de mogelijke opkomst van nieuwe varianten.

 Dit doel maakt het aanvaardbaar om solidariteit te laten prevaleren boven individuele vrijheid, twee fundamentele waarden in onze samenleving.
Het Comité benadrukt dat het geen voorstander is van verplichte vaccinatie die alleen kwetsbare mensen treft om redenen van solidariteit: de bescherming van de meest kwetsbaren moet immers gebaseerd zijn op gezamenlijke solidariteit, die op haar beurt gepaard gaat met een gedeelde verantwoordelijkheid voor de bestrijding van het virus. Indien het vaccinatieschema zou evolueren naar vaccinatie die enkel bedoeld is voor (kwetsbare) risicogroepen, beveelt de commissie aan om deze vaccinatie vrijwillig te laten (zoals bij griep).

b)  Alvorens een verplichte vaccinatie in te voeren, moeten de huidige, te grote wetenschappelijke onzekerheden worden weggenomen:

Naast het feit dat verplichte vaccinatie niet met spoed kan worden ingevoerd (en dus niet nuttig zal zijn om in te spelen op de golf die momenteel België treft), wijst de commissie op onzekerheden over de volgende onderwerpen:

  •  de bescherming die bestaande vaccins bieden tegen de variant(en) die momenteel in omloop zijn (momenteel Delta, binnenkort Omikron);
  •  het vast te stellen vaccinatieschema, rekening houdend met de duur van de door de vaccinatie verleende bescherming;
  •  de definitie van doelgroepen: de gehele bevolking versus “risicogroepen”;
  •  de manier waarop deze vaccinatiestrategie wordt gekoppeld aan andere volksgezondheidsmaatregelen, zowel preventief als curatief (als de therapeutische opties talrijker en breder beschikbaar worden in de zorgcontext).

 Op basis van de onzekerheden met betrekking tot de duur van de bescherming tegen overdracht pleit de commissie ook voor een herbeoordeling van het huidige gebruik van het Covid Safe Ticket, dat de indruk kan wekken van schijnveiligheid bij gevaccineerde mensen van wie de vaccinatie al enige tijd geleden plaatsvond.

 c)  Aan bepaalde transversale voorwaarden van  rechtvaardigheid, transparantie en wettigheid moet worden voldaan.

 Verplichte vaccinatie kan alleen transparant en eerlijk worden ingevoerd bij wet (na vooraf door het parlement te zijn behandeld) die, naast de doelstellingen en middelen om een beroep te doen op de verplichte vaccinatie, eveneens het volgende vastlegt:

Evenredige en billijke sancties: het Comité benadrukt het belang van het definiëren van een sanctieregeling die een beperkt deel van de bevolking geen "recht om niet te worden ingeënt", toestaat dat niet toegankelijk is voor anderen.
Het Comité is verder van mening dat het volgende ethisch onaanvaardbaar zou zijn:
                       i)   elke fysieke dwang gericht op het met fysieke kracht onderwerpen van een persoon aan vaccinatie
                       ii) elke beslissing of actie gericht op het voorkomen of beperken van de toegang van een niet-gevaccineerde persoon tot adequate en hoogwaardige zorg, al dan niet urgent, alleen op basis van zijn vaccinatiestatus.

  • ​ de compensatieregeling die geldt bij schade door verplichte vaccinatie.
  •  onder welke omstandigheden het vaccinatiebewijs kan worden opgevraagd en wie het op legitieme wijze kan verifiëren.

 Burgers moeten ook op een duidelijke en passende manier worden geïnformeerd, zodat de vaccinatieplicht, als daartoe zou worden besloten, in een klimaat van vertrouwen kan worden ingevoerd zowel wat betreft de vaccinatie tegen COVID-19 als het algemene vaccinatiebeleid.