De leverancier kan vragen dat er een andere naam voor de stof op het etiket wordt aangebracht (bijvoorbeeld een generieke naam) in geval van inbreuk op de vertrouwelijkheid van zijn activiteit en in het bijzonder op zijn rechten op intellectuele eigendom.

Tot 31 mei 2015 heeft de leverancier de keuze tussen twee verschillende regelingen:
- Ofwel de regeling die wordt bepaald in richtlijn 1999/45 (omgezet door het koninklijk besluit van 11 januari 1993)
- Ofwel de regeling die wordt bepaald in de CLP-verordening (artikelen 24 en 61)

Opgelet: vanaf 1 juni 2015 zal de regeling die wordt bepaald in richtlijn 1999/45 verdwijnen en zullen enkel de bepalingen die worden toegelicht in de CLP-verordening van toepassing zijn.

Regeling die wordt bepaald in richtlijn 1999/45 (die van toepassing is tot 1 juni 2015)

Indien de persoon die verantwoordelijk is voor het op de markt brengen van het mengsel kan bewijzen dat de bekendmaking op het etiket of het veiligheidsinformatieblad van de chemische identiteit van een stof die uitsluitend is ingedeeld als:
- irriterend, met uitzondering van stoffen waaraan de zin R41 is toegekend, of als irriterend in combinatie met één of meer van de in artikel 10, punt 2.3.4  van richtlijn 1999/45 genoemde andere eigenschappen
 of
- schadelijk, of als schadelijk in combinatie met één of meer van de in artikel 10, punt 2.3.4  van diezelfde richtlijn genoemde eigenschappen en op zichzelf acute letale effecten heeft

de vertrouwelijkheid van zijn intellectuele eigendom in gevaar brengt, kan hij overeenkomstig de bepalingen van de bijlage VI van het koninklijk besluit van 17 juli 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 1993, toestemming krijgen die stof aan de duiden met hetzij een naam die de belangrijkste functionele chemische groepen aangeeft, hetzij met een andere naam.

Deze procedure mag niet worden toegepast wanneer voor de betrokken stof in de (Europese) Unie een blootstellingsgrens is vastgesteld.

De verzoeken om geheimhouding krachtens de regeling van richtlijn 1999/45 kunnen bij voorkeur per mail naar reach@environment.belgium.be of per post met de vermelding « alternatieve naam » op de enveloppe naar het volgende adres worden gestuurd:
Dienst Risicobeheersing
Galileelaan 5/2
B – 1210 BRUSSEL 

In overeenstemming met artikel 9§6 van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, is en verantwoordelijke voor de lancering van een gevaarlijk mengsel op de Belgische markt verplicht een eenmalige vergoeding van 400 € verbonden met het aanvragen van alternatieve namen.

De vergoeding(en) wordt/worden overgeschreven op IBAN (BE65 6792 0059 5996) en BIC (PCHQBEBB) van Federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketten (Bank van de Post - Brussel). Vermeld naast de gegevens van de onderneming ook het volgende:
« [naam van het/de betrokken product(en)] + art.9§6 ».
Voor betalingen die buiten België worden uitgevoerd, moeten de specifieke bankcodes IBAN (BE65 6792 0059 5996) en BIC (PCHQBEBB) worden gebruikt:
Bank:
Bank van De Post
Koning Albert II-laan 162
1000  Brussel

Regeling die wordt bepaald in de CLP-verordening

Indien de persoon die verantwoordelijk is voor het op de markt brengen van het mengsel kan bewijzen dat de bekendmaking op het etiket of het veiligheidsinformatieblad van de chemische identiteit van een stof die uitsluitend is ingedeeld als:
- één van de fysicochemische categorieën,
- acute toxiciteit (categorie 4),
- corrosie / huidirritatie (categorie 2),
- ernstige oogletsels / oogirritatie (categorie 2),
- systemische toxiciteit voor bepaalde doelorganen– éénmalige blootstelling (categorie 2 of 3),
- systemische toxiciteit voor bepaalde doelorganen – herhaaldelijke blootstelling (categorie 2) of
- gevaar voor het aquatische milieu op lange termijn (categorie 3 of 4).

de vertrouwelijkheid van zijn intellectuele eigendom in gevaar brengt, kan hij overeenkomstig de bepalingen van de verordening 1272/2008 (t.t.z. de CLP-verordening), toestemming krijgen die stof aan de duiden met hetzij een naam die de belangrijkste functionele chemische groepen aangeeft, hetzij met een andere naam. Deze procedure mag niet worden toegepast wanneer voor de betrokken stof in de Unie een blootstellingsgrens is vastgesteld.

Deze regeling zal vanaf 1 juni 2015 verplicht worden.
  
De verzoeken om geheimhouding krachtens de regeling van de CLP-verordening dienen aan het ECHA te worden gericht (zie de aanvraagprocedure).

FAQ