De neemboom staat bekend onder de naam “neem tree” en groeit in droge gebieden, in een vijftigtal warme landen. Door zijn chemische bestanddelen heeft hij tal van heilzame effecten. Al duizenden jaren gebruiken de inheemse bevolkingen hem niet alleen als anticonceptiemiddel, maar ook als laxeermiddel, tandpasta en pesticide.
In India werden de eigenschappen van de “boom die alles geneest” de voorbije 70 jaar uitgebreid onderzocht. Nooit heeft men echter geprobeerd de formule van de chemische samenstelling van de boom te kopen.
De vele toepassingen van de olie van de neemboom trokken echter de aandacht van een Amerikaans bedrijf, dat in de Verenigde Staten een octrooi aanvroeg voor een insecticide, terwijl in 1994 het Europees Octrooibureau ook een octrooi verleende voor een fungicide.
Volgens verschillende Indiase organisaties leggen deze octrooien beslag op voorouderlijke kennis en de knowhow die inheemse landbouwers en onderzoekers in de loop der eeuwen hebben verzameld. En zo beroven ze de bevolking van een traditioneel plantmateriaal.
Na allerlei procedures die tien jaar lang aansleepten (en dat allemaal voor een octrooi met een levensduur van slechts 20 jaar…) heeft de technische kamer van beroep van het Europees Octrooibureau het octrooi volledig herroepen. Die herroeping was gebaseerd op het feit dat de schimmelwerende werking van de neemboomzaden al eeuwenlang bekend is en op grote schaal gebruikt wordt in Indië. Omdat die traditionele kennis al eeuwenlang onderdeel uitmaakt van de Indische cultuur, beantwoordde het octrooi dus niet aan de wettelijke vereisten, die bepalen dat het product ‘nieuw’ en ‘inventief’ moet zijn.
Dit was de eerste keer dat een octrooi werd herroepen. Het is meteen ook een veroordeling van de goedkope verwerving van het resultaat van een eeuwenoud gezamenlijk werk, om er zo snel mogelijk een maximaal profijt uit te halen.
Dit concrete voorbeeld toont aan hoe nefast het verlenen van een octrooi (zonder een akkoord over de verdeling van de voordelen) kan zijn voor landen die over de rijkdommen beschikken (in dit geval India):
• De vraag naar neemboomzaad nam toe ten gevolge van de activiteiten van het octrooihoudende bedrijf. Bijna alle zaden werden aangekocht door het bedrijf. Dit leidde tot een explosieve stijging van de prijzen, waardoor de plaatselijke landbouwers geen zaad meer konden aankopen en zich zo meteen beroofd zagen van hun traditionele plantmateriaal. Ze zagen zich gedwongen de geoctrooieerde producten te gebruiken, waardoor ze afhankelijk werden van de octrooihouder;
• Er ontstonden monopolies, waardoor de oorspronkelijke bezitters uit de boot vielen;
• De winsten van de multinational uit de verkoop van pesticiden werden behaald zonder enige vorm van vergoeding voor het land van herkomst.
De neemboom-kwestie maakt nu deel uit van de jurisprudentie van het Europese octrooistelsel.