Onze productie- en consumptiepatronen leggen steeds meer druk op de natuurlijke hulpbronnen, het klimaat en de biodiversiteit. Ons verbruik van olie, aardgas, mineralen, hout, water, voedselbronnen enz. is de laatste vijftig jaar aanzienlijk toegenomen als gevolg van onze verbeterde levensstandaard en de bevolkingsgroei.
Deze productie en consumptie zijn gebaseerd op een lineair gebruik van hulpbronnen: "ontginnen-fabriceren-consumeren-weggooien". De lineaire economie, op basis van de idee van onbeperkte economische groei, genereert een onhoudbare hoeveelheid afval voor het milieu en is niet vol te houden in een wereld met beperkte hulpbronnen. Elk jaar produceert de Europese Unie 2,5 miljard ton afval, of 5 ton per hoofd van de bevolking per jaar.
De circulaire economie toont meer veerkracht. Ze verwijst naar een systeem waarin de waarde van producten, materialen en hulpbronnen zo lang mogelijk in de economie wordt gehouden. De afvalproductie wordt tot een minimum beperkt. Hierdoor heeft de circulaire economie doorgaans een kleinere ecologische voetafdruk dan de traditionele modellen.
Lineaire economie versus circulaire economie
De toegang tot hulpbronnen verzekeren is een belangrijke strategische economische kwestie geworden. De grondstoffenmarkt is zeer volatiel, wat tot grote politieke en economische instabiliteit kan leiden. België en andere EU-landen beschikken maar over beperkte eigen grondstoffen en zijn sterk afhankelijk van de invoer van deze materialen, die op termijn schaarser en duurder zullen worden.
Daarom hebben België en de EU verschillende maatregelen genomen om de overgang naar een circulaire economie te ondersteunen.