Als onderdeel van de VN-processen zijn een aantal verdragen of overeenkomsten opgesteld, die specifieke doelen hebben en belangrijk zijn voor de bescherming van het mariene milieu.

Bescherming van migrerende soorten

De CMS of de “Convention on the Conservation of Migratory Species of Wild Animals” (Bonn, 1979), gekend als het Bonn Verdrag, is het Verdrag over de bescherming van migrerende wilde diersoorten. De verdragsstaten gaan in dit verdrag de verbintenis aan om deze migrerende dieren te beschermen, hun leefmilieu in stand te houden of te herstellen en vooral de obstakels op hun migratieroutes te beperken. Door het internationale karakter van dit verdrag betekent het voor een aantal migrerende mariene soorten zoals kleine walvisachtigen, haaien, zeevogels en zeeschildpadden een belangrijke mijlpaal.

Specifieke soorten worden beschermd wanneer ze opgenomen worden op lijsten (Appendices of bijlagen bij het Verdrag) met verschillende beschermingsniveaus. De beschermingsmaatregelen worden verder uitgewerkt in Memoranda of Understanding (MoU).

Er bestaan 2 soorten bijlagen:

• Bijlage 1 bevat een lijst met diersoorten die door de leden van de conventie verplicht moeten worden beschermd.
• Bijlage 2 bevat een lijst met diersoorten waarvoor regionale of internationale samenwerking nodig is om ze te beschermen.

Binnen dit verdrag kunnen ook aparte deelverdragen worden gesloten. Het ASCOBANS- en AEWA-akkoord zijn hier voorbeelden van.

Bescherming van kleine walvisachtigen

ASCOBANS of het “Agreement on the Conservation of Small Cetaceans of the Baltic and North Seas” (Bonn, 1991) is een regionaal instrument dat in de Baltische Zee en in de Noordzee kleine walvisachtigen beschermt. Ook dolfijnen en bruinvissen behoren hiertoe. Dit verdrag valt onder het Bonn Verdrag (CMS). Het bestaan van deze dieren wordt bedreigd door de vele menselijke activiteiten die hun habitat verkleinen, de zee vervuilen en voor geluidsoverlast zorgen. Bovendien raken kleine walvisachtigen vaak verstrikt in netten van vissers. Omdat deze zeezoogdieren tijdens hun migraties geregeld grenzen oversteken, kunnen ze pas efficiënt worden beschermd als er over deze grenzen heen wordt samengewerkt en één visie wordt gedeeld. Internationale regels, onder meer over de soorten netten die gebruikt mogen worden, het maximum aantal decibels dat schepen of boringen mogen produceren en beschermingsmaatregelen worden vastgelegd voor de ASCOBANS-Lidstaten.

Bescherming van de vliegroutes

AEWA of het “Agreement on the Conservation of African-Eurasian Migratory Waterbirds” (Den Haag, 1995) is het meest omvangrijke akkoord dat valt onder het Bonn Verdrag (CMS). Dit akkoord regelt de bescherming van meer dan 250 vogels die voor hun migraties geheel of gedeeltelijk afhankelijk zijn van waterrijke gebieden (moerassen, kustzones, …). De verdragspartijen verbinden zich ertoe om voor deze soorten de nodige beschermingsmaatregelen te nemen die in “actieplannen” beschreven zijn.

In 2010 lag de dienst Marien Milieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu mee aan de basis van het opnemen van 7 bedreigde haaiensoorten in de bijlagen van de CMS en het opstellen van het MoU rond haaien.


Voorkomen van vervuiling van de zee door schepen

MARPOL of de “International Convention for the Prevention of Pollution From Ships” (1973), door twee protocollen aangepast in 1978, is een van de belangrijkste stukken wetgeving op het gebied van het voorkomen van verontreiniging van zeewater door de scheepvaart. De schipbreuk van de Torrey Canyon in 1973 vormde de aanleiding voor dit Verdrag. Het Verdrag gaat zowel over operationele verontreiniging als over verontreiniging ten gevolge van een ongeval. In zes technische bijlagen worden preventieve maatregelen opgelegd die gaan over olieverontreiniging (door tankers en als brandstof), het vervoer van schadelijke stoffen (bulk of in verpakking), het sanitair afval, het overige afvalbeheer en de luchtverontreiniging door schepen.

Verhinderen van storten op zee

Het Verdrag van Londen (1972) verbiedt het storten in zee van alle stoffen, met uitzondering van de stoffen opgenomen in Bijlage I bij dit Verdrag. Op 7 november 1996 is een Protocol aangenomen bij dit Verdrag: het Protocol van Londen. Volgens dit Protocol kan voor de stoffen uit Bijlage I worden overwogen of ze in aanmerking kunnen komen voor het storten op zee (Bijlage II). Het Protocol van Londen is op 24 maart 2006 in werking getreden. Zowel het Verdrag als het Protocol stellen de internationale regelgeving op en voeren standaarden in voor dumping zoals vereist in artikel 210.6 van het Zeerechtverdrag (UNCLOS).