Het Federaal Borstvoedingscomité (FBVC) wil zorgwerkers en verantwoordelijken voor vaccinatiecentra erop wijzen dat de Covid-19-vaccinatie van vrouwen die borstvoeding geven, wordt aanbevolen.

 
In een eerste fase werd de vaccinatie tegen Sars-Cov-2 met mRNA-vaccins afgeraden voor vrouwen die borstvoeding geven, om de eenvoudige reden dat er nog geen studies van fase, 1, 2 en 3 voor die specifieke populatie waren uitgevoerd. Vandaag kan de vaccinatie wel worden aanbevolen (zie het advies van de Hoge Gezondheidsraad van 18/02/2021) in omstandigheden waar een verhoogd besmettingsrisico bestaat of waar men behoort tot een risicogroep voor ernstige infectie. Dat is het geval voor wie in de zorg werkt of in contact komt met zieken maar ook voor wie tot een risicogroep behoort door de persoonlijke gezondheidssituatie.
 
Er is geen reden tot bezorgdheid voor het kind. Zelfs als er mRNA in de moedermelk aanwezig zou zijn, wat niet waarschijnlijk wordt geacht, zou dit verteerd worden in het spijsverteringskanaal van het kind.
Bovendien zijn messenger-RNA-vaccins niet besmettelijk en kunnen ze het kind dus niet besmetten.
  
De eerste zes maanden uitsluitend borstvoeding geven (en na zes maanden in combinatie met andere voeding) wordt aanbevolen door de Wereldgezondheidsorganisatie en het FBVC, gezien de vele voordelen van borstvoeding zowel op fysiek als op psychologisch vlak en dit zowel voor de moeder als voor de baby.