Nood aan zuiver water

Er is een grote vraag naar zuiver water, niet alleen in rivieren en stromen (stroomgebieden), maar ook op zee. Net zoals de zeeën, zijn ook de meeste rivieren grensoverschrijdend. Er is binnen de Europese Unie dan ook overeengekomen om op een gecoördineerde manier de milieuproblemen van zeeën en rivieren aan te pakken. Voor de rivieren werd in 2000 de Kaderrichtlijn Water 2000/60 aangenomen; een richtlijn die een aantal bestaande Europese regelgevingen voor waterkwaliteit integreerde (afvalwater, viswater, drinkwater, zwemwater, …). Omdat het water van stroomgebieden uiteindelijk in zee terechtkomt, heeft de Kaderrichtlijn Water niet enkel betrekking op de stroomgebieden maar ook op de kustwateren.

Vervuiling terugdringen en natuurlijkheid verhogen

De doelstelling van de richtlijn is om tegen 2015 een goede biologische en chemische waterkwaliteit te bereiken, niet alleen in meren en rivieren, maar ook in de kustwateren. Bij de biologische waterkwaliteit wordt gekeken naar:

- de samenstelling van de fauna en flora:
- de hoeveelheid zuurstof of nutriënten (meststoffen) in het water;
- de zuurtegraad;
- maar ook naar de stroming of natuurlijkheid van de rivierbedding.

De chemische toestand van een waterlichaam wordt omschreven aan de hand van een lijst van verontreinigende chemische stoffen en een lijst van de zogenaamde “prioritaire stoffen”, die aan bepaalde normen (milieukwaliteitsnormen of environmental quality standards) moeten beantwoorden.

Toepassing in het Belgische deel van de Noordzee

De Kaderrichtlijn Water werd in nationale wetgeving omgezet door het Koninklijk Besluit van 23 juni 2010 betreffende de vaststelling van een kader voor het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand. Met dit Koninklijk Besluit wordt zowel de Kaderrichtlijn Water 2000/60 als de dochterrichtlijn 2008/15 betreffende milieukwaliteitsnormen omgezet in de nationale wetgeving. De Kaderrichtlijn is slechts in bepaalde zones van het Belgische deel van de Noordzee van toepassing: op de kustwateren wat betreft de ecologische en chemische toestand (één zeemijl) en voor zover het de chemische toestand betreft ook op de territoriale zee (12 zeemijlen). Om de Kaderrichtlijn uit te voeren, werd een strikt tijdschema afgesproken:

2006: opstellen van een monitoringprogramma door de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium (BMM);

2009: opstellen van een stroomgebiedsbeheersplan. Voor de Belgische kustwateren, die tot het internationale stroomgebiedsdistrict van de Schelde behoren, werd in 2009 een stroomgebiedsbeheersplan opgesteld;

2012: opstellen van een operationeel programma voor de maatregelen. Op nationaal niveau maakt dit deel uit van de opvolging van het stroomgebiedsbeheersplan in overleg met de Internationale Scheldecommissie (ISC).

2016: opstellen van een nieuw stroomgebiedsbeheersplan. Voor de Belgische kustwateren werd volgens het model uit 2009 in 2016 een nieuw stroomgebiedsbeheersplan opgesteld.

De dienst marien milieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu is verantwoordelijk voor de opvolging van de Kaderrichtlijn Water voor wat betreft de Belgische kustwateren; de afstemming met de Gewesten vindt plaats in het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM). Op de website van de Europese Commissie vindt u meer informatie over deze Kaderrichtlijn.