Een ruime toegang

De toegang tot de rechter die het verdrag van Aarhus voorziet, is in eerste instantie bedoeld om tekortkomingen inzake de toegang tot milieu-informatie (1e pijler van het verdrag) en inzake de inspraak bij het besluitvormingsproces (2e pijler van het verdrag) aan te vechten.

De toegang tot milieu-informatie wordt onder meer gegarandeerd door de toegang tot een beroepsprocedure wanneer  een particulier, een vereniging of een onderneming meent dat zijn verzoek om milieu-informatie ingediend bij een overheidsinstantie werd genegeerd, ten onrechte werd afgewezen, onvoldoende in aanmerking werd genomen of niet correct behandeld werd.
 
Zo wordt ook de inspraak bij het besluitvormingsproces gegarandeerd door de toegang tot een beroepsprocedure voor de particulier, vereniging of onderneming die meent dat zijn recht op inspraak bij milieubeslissingen niet werden gerespecteerd. In dit geval moet deze persoon wel aantonen dat hij een voldoende belang heeft bij de zaak of bepleiten dat een recht werd geschonden, twee principes die verschillend kunnen worden ingevuld in het nationaal recht.

Daarnaast voorziet het verdrag een ruime toegang tot de rechter voor alle schendingen van het milieurecht. Indien een particulier of een vereniging meent dat een wettelijke milieubepaling door overheidsinstanties of privé-personen werd geschonden, heeft hij eveneens het recht om de zaak voor de rechter te brengen. Ook hier moet deze persoon aantonen dat hij een voldoende belang heeft bij de zaak.
 
Speciaal statuut voor organisaties voor milieubescherming
 
Milieubeschermingsorganisaties genieten een bijzonder statuut wat betreft hun mogelijkheden om op te treden tegen milieu-inbreuken. Dit bijzondere statuut werd voor het eerst bevestigd door het Hof van Cassatie in zijn arrest van 11 juni 2013. In dit arrest verklaarde het Hof dat wanneer een civiele vordering wordt ingesteld "door een rechtspersoon die zich krachtens zijn statuten tot doel heeft gesteld de milieubescherming te bevorderen en ertoe strekt het met de bepalingen van het nationale milieurecht strijdig geacht handelen en nalaten van privé-personen en overheidsinstanties te betwisten, voldoet die rechtspersoon op het vlak van belang aan de ontvankelijkheidsvereiste voor het instellen van een rechtsvordering.” 

Dit arrest geeft rechtstreekse werking aan artikel 9.3 van het Verdrag van Aarhus en stelt de milieuorganisaties uitdrukkelijk in staat om een vordering van collectief belang in te stellen. Dit recht voor verenigingen om een vordering van collectief belang in te stellen is door de federale wetgever gecodificeerd bij de wet van 21 december 2018. Deze wet heeft het Gerechtelijk Wetboek gewijzigd door te bepalen onder welke voorwaarden een vordering van collectief belang kan worden ingesteld:

  • 1° het maatschappelijk doel van de rechtspersoon is van bijzondere aard, en verschilt van het nastreven van het algemeen belang;
  • 2° de rechtspersoon streeft dit doel op doeltreffende en duurzame wijze na;
  • 3°  de rechtspersoon handelt in rechte in het kader van dat maatschappelijke doel, met het oog op de verdediging van een met dat doel verband houdend belang;
  • 4° de rechtspersoon streeft met zijn actie enkel een collectief belang na.

Het verdrag heeft de belangrijke rol van de milieuorganisaties willen bekrachtigen door hen een specifiek statuut te verlenen. Er wordt gevraagd aan de staten om te voorzien in een passende erkenning van en steun aan deze verenigingen. Ze moeten meer bepaald zonder belemmeringen toegang hebben tot de rechter om onregelmatigheden of inbreuken inzake milieu aan de kaak te stellen.

Het verdrag laat de staten evenwel toe om ontvankelijkheidscriteria te definiëren voor de zaken die deze verenigingen voor de rechter brengen. Zo vraagt België dat verenigingen op een duurzame en effectieve manier een maatschappelijk doel nastreven. Dat maatschappelijk doel moet concreter zijn dan “het algemeen belang” en de aangespannen zaak moet met dit maatschappelijk doel in verband staan.

Afdoende, snelle en financieel haalbare beroepsprocedures
 
De verschillende beroepsmogelijkheden bij een administratieve rechtbank (Raad van State) of een gerechtelijke rechtbank (rechtbanken en gerechtshoven) voor een inbreuk op het milieurecht moeten bij het publiek bekend zijn. Men dient evenwel te kunnen aantonen dat er "voldoende belang” voor een rechtsvordering is .

Het publiek moet informatie krijgen over de verschillende mogelijke beroepsprocedures (rechterlijke, bestuursrechtelijke, Raad van State). Verder moeten ze effectief, snel, billijk en kosteloos of niet duur zijn. Zie “Beroepsprocedures

Wat het laatste aspect betreft, vraagt het Verdrag aan de staten om mechanismen voor rechtsbijstand in te voeren die de
financiële of andere belemmeringen voor de toegang tot de rechter wegnemen.  Zie “Rechtsbijstand