Boven op de verschillende reeds gesignaleerde factoren komen nog de mogelijke synergieën tussen deze factoren, fenomenen waar nog niet veel onderzoek naar is gedaan. De meeste wetenschappelijke studies over bijen en hoge bijensterfte richtten zich op de analyse van geïsoleerde factoren. Het is nochtans mogelijk dat de factoren interageren.

Een synergie is een fenomeen waarbij verschillende factoren die tegelijkertijd een rol spelen een groter effect hebben dan de som van de effecten die men van elk van die factoren afzonderlijk zou verwachten.

Zo kan een mengeling van pesticiden bijvoorbeeld gevolgen hebben die veel sterker zijn dan die van de individuele producten. De Belgische studie die de universiteit van Liège-Gembloux in het kader van het COLOSS Network voerde (‘Prevention of honey bee COlony LOSSes’, een onderzoeksnetwerk waaraan onderzoekers, dierenartsen en imkers uit 60 landen meewerken), bracht in de korven sporen van 18 pesticiden aan het licht.

Ook contaminanten en ziektes kunnen een gezamenlijke werking hebben, wat leidt tot meer gevolgen (die zich gewoon opstapelen) of versterkende gevolgen (het effect van de twee factoren samen is dan groter dan de som van de effecten van elk van de factoren afzonderlijk). Een studie van de INRA over de combinatie van imidacloprid met de schimmel Nosema, die dit lab in detail heeft bestudeerd, behoort tot dit laatste geval .

Talrijke factoren en onderzoek

In antwoord op al die factoren die een achteruitgang in de hand werken en bij gebrek aan gegevens over de individuele en/of gecumuleerde rol ervan werden de laatste jaren verschillende onderzoeksprogramma’s opgestart. ALARM(Assessing, LARge scale environmental Risks for biodiversity with tested Methods), een ambitieus Europees programma dat van 2004 tot eind 2008 gevoerd werd in samenwerking met 52 onderzoeksinstellingen, had tot doel de risico’s voor de terrestrische en de aquatische biodiversiteit, alsook de mogelijke gevolgen van hun achteruitgang in Europa, wetenschappelijk te evalueren. Dat programma was opgebouwd rond vier modules gewijd aan de klimaatverandering, chemische stoffen, invasieve soorten en bestuivers.

Dit programma kreeg voor de bestuivers een vervolg in het STEP-programma (Status and Trends of European Pollinators). Dit programma werd in mei 2012 door de Europese Commissie gelanceerd en streeft verschillende doelstellingen na, onder andere: een rode lijst opstellen van de voornaamste groepen van Europese bestuivers (o.a. de bijen) en bepalen wat het relatieve belang is van potentiële oorzaken die aan de basis liggen van hun achteruitgang, waaronder de klimaatverandering, het verlies aan en de versnippering van habitats, agrochemische producten, ziekteverwekkers, invasieve uitheemse soorten, lichtverontreiniging en de interacties daartussen. STEP zal ook meten wat de ecologische en economische impact is van die achteruitgang en van de achteruitgang van de bestuivingsdiensten en de bloemenrijkdom.