Goede praktijken in de bijenteelt zorgen ervoor dat de bijen gezond blijven en bestand zijn tegen ziekten en plagen. Het gaat bijvoorbeeld om hygiënemaatregelen, juiste voeding, een goede materiaalkeuze en een correcte bestrijding van ziekten en plagen.
De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu is bevoegd voor de veiligheid van de dierlijke producten. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) is op zijn beurt bevoegd voor de autocontrole van de bijenteelt en kan controles uitvoeren.
De Vlaamse overheid heeft in 2007 een Praktijkcentrum Bijen opgericht dat alle activiteiten en communicatieacties rond bijengezondheid en -teelt groepeert. De Waalse overheid subsidieert dan weer de vzw Centre apicole de Recherche et d’Informations (CARI) om deze activiteiten uit te oefenen.
Vlaanderen en Wallonië hebben ook de uitwerking van een ‘gids voor goede bijenteeltpraktijken’ financieel gesteund. Deze gids werd door de sector opgesteld, door het FAVV goedgekeurd en is aan de imkers en andere doelgroepen zoals de gemeenten verdeeld.
Via het Europese honingprogramma komen de regionale overheden (Vlaanderen /Wallonië) in aanmerking voor subsidies om de bijenteelt in stand te houden en te bevorderen. Op die manier kunnen de regio’s de imkers financieel ondersteunen.