De laatste jaren is er binnen de EU veel aandacht voor de rol van gewasbeschermingsmiddelen in het fenomeen van de massale bijensterfte. Recente studies tonen bijvoorbeeld aan dat neonicotinoïden het afweersysteem van de bijen aantasten, waardoor ze vatbaarder worden voor ziekten. In 2013 zijn diverse maatregelen genomen om de blootstelling van bijen aan bepaalde gewasbeschermingsmiddelen te beperken. 

Neonicotinoïden

Op 24 mei 2013 heeft de Europese Commissie een tijdelijke beperking in het landbouwkundig gebruik van imidacloprid, clothianidin en thiamethoxam, drie insecticiden van de chemische familie van de neonicotinoïden, opgelegd. De Commissie deed dit op basis van een evaluatie van de risico’s voor de bijen door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid EFSA (clothianidin, thiamethoxam, imidacloprid).

Sinds 1 december 2013 mogen deze stoffen niet meer worden gebruikt op bloeiende gewassen die aanlokkelijk zijn voor bijen of op zaaizaden van dergelijke gewassen en granen. Bovendien wordt het gebruik beperkt tot professionele gebruikers. Sinds 1 december mogen behandelde zaden niet meer worden uitgezaaid.

Na twee jaar zal een evaluatie van de recente studies over de invloed van deze gewasbeschermingsmiddelen op de bijen worden uitgevoerd, waarna de beperkingen eventueel worden aangepast (zie ook ‘Evaluatie en beheer van de risico’s van pesticiden’).

Fipronil

Naar analogie met de neonicotinoïden zijn in 2013 ook beperkingen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Fipronil goedgekeurd, op basis van een rapport van EFSA. De maatregelen gelden sinds 1 maart 2014.

Wetenschappelijk richtsnoer

EFSA heeft in opdracht van de Europese Commissie ook een ‘richtsnoer voor de evaluatie van gewasbeschermingsmiddelen ten aanzien van bijen’ opgesteld (zie‘Evaluatie en beheer van de risico’s van pesticiden’).

Dit is gebaseerd op de nieuwste wetenschappelijke inzichten over de effecten van pesticiden op bijen en over hun blootstelling aan deze producten.