Gewasbeschermingsmiddelen beschermen onze gewassen tegen plantenziekten en plagen, maar blijven wel gevaarlijke stoffen die schade aan mens, dier en milieu kunnen berokkenen als ze overmatig of verkeerd worden gebruikt. De Europese Unie legt aan de lidstaten op om actief beleid te voeren rond duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
- Federaal Plan voor de Reductie van Pesticiden
In het kader van de Europese richtlijn 2009/128/EG moet elke lidstaat een nationaal actieplan voor duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelenopmaken. In België maken de drie gewesten en de federale overheid elk een eigen actieplan op. Al deze plannen worden samengevoegd in het ‘Nationaal ActiePlan d’Action’ (NAPAN). Een task force zorgt ervoor dat alle acties gecoördineerd en opgevolgd worden.
Het federale luik van het NAPAN is ‘het Federaal Programma voor de reductie van Pesticiden’. Dit bevat twee specifieke acties om de bijen te beschermen tegen de risico’s van gewasbeschermingsmiddelen.
Ten eerste wordt er de komende jaren een monitoring uitgevoerd van de blootstelling van de bijen aan neonicotinoïden. Ten tweede zullen er indicatoren worden bepaald voor de risico’s van gewasbeschermingsmiddelen voor de bijen. Dit is nodig om een juiste inschatting van deze problematiek te kunnen maken. Een mogelijke indicator is bijvoorbeeld de evolutie van de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen die een impact op de bijen kunnen hebben.
Evaluatie en toelating van gewasbeschermingsmiddelen in België
De evaluatie van werkzame stoffen voor gewasbeschermingsmiddelen gebeurt op Europees niveau, maar de toelating van de gewasbeschermingsmiddelen zelf door de lidstaten. Als een middel in één van de lidstaten wordt toegelaten, moet het ook in de andere lidstaten binnen dezelfde zone in de EU (noord, centrum of zuid) worden toegelaten.
In 2012 is de toelating van gewasbeschermingsmiddelen voor professionele gebruikers en voor amateurs gesplitst, waardoor particulieren geen professionele producten meer kunnen kopen. Dit moet het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen nog veiliger maken.
De FOD Volksgezondheid maakt bovendien een duurzame gewasbescherming onder meer mogelijk door toelatingen te voorzien voor gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong en door financiële ondersteuning van onderzoek naar nieuwe middelen voor gewassen waarvoor onvoldoende gewasbeschermingsmiddelen toegelaten zijn.
Tot slot besteedt ons land al sinds geruime tijd bijzondere aandacht aan de bijen. In 1995 al, bijvoorbeeld, heeft de overheid een brochure over het correct gebruik van fenoxycarb uitgebracht, een werkzame stof die ongunstige effecten kan hebben op de ontwikkeling van bijenbroed als ze verkeerd wordt gebruikt.
De dienst Pesticiden en Meststoffen van de FOD heeft in 2013 een overzichtgepubliceerd van alle maatregelen die ze in samenwerking met het Erkenningscomité voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik al heeft genomen om de blootstelling van honingbijen aan gewasbeschermingsmiddelen tot een minimum te beperken.