Om de uitdaging die uitgaat van de invasieve uitheemse soorten (IAS) aan te gaan en te weten welke risico’s zij vormen voor de biodiversiteit, is het absoluut noodzakelijk dat men exact op de hoogte is van de biologie van het dier of de plant en van zijn vermogen om zich te vestigen in België.

De risico-evaluatie

De risico-evaluaties gebeuren op nationaal niveau door de lidstaten die een soort willen laten opnemen op de Europese lijst. Deze wetenschappelijke analyses maken het mogelijk om het juiste risico te bepalen dat het dier of de plant met zich meebrengt voor de nationale biodiversiteit. 

Deze analyses worden eerst onderzocht op Europees niveau door de wetenschappers van de lidstaten die bijeenkomen op het Europees wetenschappelijk forum voor invasieve uitheemse soorten, dat door de verordening werd opgericht.

Vervolgens worden ze onderzocht op het politieke niveau door de lidstaten die bijeenkomen in het Europees Comité voor invasieve uitheemse soorten, dat een beslissing neemt over het al dan niet in de lijst opnemen van de soorten die het voorwerp waren van de risico-evaluaties.

Als België een soort wil toevoegen aan de Europese lijst van invasieve uitheemse soorten, is de Interministeriële Conferentie Leefmilieu (ICL) verantwoordelijk voor die beslissing, op basis van een voorstel van het Nationaal Comité voor de invasieve uitheemse soorten en het advies van de Nationale Wetenschappelijke Raad voor de invasieve uitheemse soorten.

Het DG Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu heeft in samenwerking met de gewesten deelgenomen aan de risico-evaluatie van meerdere soorten. Sommige evaluaties werden voorgesteld op Europees niveau om te worden toegevoegd aan de lijst met zorgwekkende soorten.