Europa neemt extra maatregelen voor invoer/uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen 

De chemische industrie van de Europese Unie is een van de grootste producenten van chemische stoffen ter wereld. Voor bepaalde voor export en toepassing in andere landen vervaardigde chemische stoffen geldt binnen de Europese Unie een algemeen verbod of strikte gebruiksbeperking.

Het is belangrijk voor de invoerende landen, en vooral voor de ontwikkelingslanden, waar onvoldoende capaciteit is voor een veilige omgang met chemische stoffen, om te weten hoe die gevaarlijke producten op een veilige manier kunnen worden opgeslagen, vervoerd, gebruikt en verwijderd.


De Europese verordening nr. 649/2012 van 17 juni 2008 – ook wel de « PIC-verordening » genoemd – is de laatste in een reeks maatregelen die doorheen de jaren werden goedgekeurd om te trachten dat probleem op te lossen. Deze verordening is van kracht sinds 1 maart 2014.

Een verordening die veeleisender is dan het internationale akkoord

De PIC-verordening zorgt binnen de Europese Unie voor
1° de toepassing van de internationale verbintenissen in het kader van het Verdrag van Rotterdam(« procedure voor kennisgeving van uitvoer » en « PIC-procedure »),
2° het verbod op de uitvoer van POP’s (Persistente Organische Verontreinigende Stoffen), een vereiste van het Verdrag van Stockholm 

De verordening gaat nog verder om de gezondheid van de bevolking en het milieu nog beter te beschermen:
• het toepassingsgebiedis ruimer: het omvat alle chemische producten die verboden of streng gereglementeerd zijn op EU-niveau (en niet enkel de gevaarlijke producten uit bijlage III van het Verdrag van Rotterdam);
• de vereistenwat betreft de kennisgeving van uitvoer en de uitdrukkelijke toestemming worden uitgebreid tot alle landen, en gelden dus niet langer enkel voor de landen die Partij zijn bij het Verdrag.