1. Ontvangen van een kwaliteitsvolle dienstverstrekking
2. Vrij kiezen van de beroepsbeoefenaar
3. Geïnformeerd worden over zijn gezondheidstoestand
4. Vrij toestemmen in een tussenkomst, met voorafgaande informatie
4.bis Vernemen of de beroepsbeoefenaar verzekerd is en gemachtigd is om zijn beroep uit te oefenen
6. Verzekerd zijn van de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer
7. Neerleggen van een klacht bij een ombudsdienst
1. Ontvangen van een kwaliteitsvolle dienstverstrekking
Elke patiënt ontvangt volgens zijn behoeften de best mogelijke dienstverstrekking in functie van de medische kennis en van de beschikbare technologie. Deze diensten worden verstrekt met respect voor de menselijke waardigheid en voor de autonomie van elke patiënt, zonder enig onderscheid op basis van sociale klasse, seksuele geaardheid of filosofische overtuiging.
De zorg met het oog op het voorkomen, behandelen en verzachten van lichamelijke en psychische pijn maakt integraal deel uit van de behandeling van de patiënt.
2. Vrij kiezen van de beroepsbeoefenaar
De patiënt kiest zelf een beroepsbeoefenaar en kan die keuze steeds herzien.
De wet of omstandigheden eigen aan de gezondheidszorgen kunnen die vrije keuze in sommige gevallen beperken (bv. bij gedwongen opname van een persoon met een geestesziekte, bij aanwezigheid van één specialist in een ziekenhuis).
Anderzijds kan elke beroepsbeoefenaar een patiënt omwille van persoonlijke of professionele redenen weigeren een dienst te verstrekken, behalve bij spoedgevallen.
Indien de beroepsbeoefenaar de behandeling onderbreekt, dan moet hij de continuïteit van de zorg waarborgen.
3. Geïnformeerd worden over zijn gezondheidstoestand
De beroepsbeoefenaar verstrekt aan de patiënt alle informatie die nodig is om inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand (diagnose) en de vermoedelijke evolutie ervan.
De beroepsbeoefenaar geeft ook het gedrag aan dat in de toekomst wenselijk is (bv. er zijn aan de zwangerschap risico’s verbonden).
Hoe wordt de patiënt geïnformeerd?
De beroepsbeoefenaar deelt de informatie mondeling mee in een duidelijke taal die aan de patiënt aangepast is.
De patiënt kan ook vragen om die informatie schriftelijk te bevestigen.
De patiënt kan zich door een vertrouwenspersoon laten bijstaan of vragen dat die informatie aan die persoon wordt meegedeeld. In voorkomend geval noteert de beroepsbeoefenaar in het patiëntendossier dat de informatie aan of in aanwezigheid van die vertrouwenspersoon meegedeeld werd, evenals de identiteit van die persoon.
De vertrouwenspersoon: een familielid, een vriend, een andere patiënt of elke andere persoon die door de patiënt aangewezen wordt om hem bij te staan bij het verkrijgen van de informatie over zijn gezondheidstoestand, bij de inzage van zijn patiëntendossier of bij het bekomen van een afschrift ervan, alsook bij het neerleggen van een klacht
Ter aanduiding van een vertrouwenspersoon heeft de Federale commissie ”Rechten van de patiënt” een formulier opgesteld. De patiënt kan dit formulier gebruiken of voor een andere formulering opteren.
De patiënt wenst de informatie niet te vernemen
De beroepsbeoefenaar respecteert de wens van de patiënt om niet geïnformeerd te worden, behalve indien dit voor de patiënt of voor derden een ernstig gezondheidsrisico risico inhoudt (bv. een besmettelijke ziekte).
De informatie vormt een ernstige bedreiging voor de gezondheid van de patiënt
De beroepsbeoefenaar kan de patiënt uitzonderlijk en tijdelijk bepaalde informatie onthouden, als hij oordeelt dat die informatie op dat ogenblik voor de gezondheid van de patiënt ernstige schade zou meebrengen.
In dat geval moet de beroepsbeoefenaar:
· een andere beroepsbeoefenaar raadplegen
· de redenen voor zijn beslissing in het patiëntendossier noteren
· de gevoelige informatie meedelen aan de eventuele vertrouwenspersoon
4. Vrij toestemmen in een tussenkomst, met voorafgaande informatie
Alvorens een behandeling te starten, moet de beroepsbeoefenaar van de patiënt daartoe zijn vrije en geïnformeerde toestemming ontvangen.
Dit betekent dat de beroepsbeoefenaar de patiënt voldoende geïnformeerd moet hebben over de kenmerken van de tussenkomst, met name:
· doel van de tussenkomst, graad van urgentie, duur, nevenwerkingen en risico's, nazorg, enz.
· kostprijs (honoraria, remgelden, supplementen, enz.)
· mogelijke alternatieven
Wanneer het onmogelijk is om de toestemming van de patiënt of die van zijn vertegenwoordiger te achterhalen (bv. in een spoedgeval), stelt de beroepsbeoefenaar alle noodzakelijke behandelingen in en vermeldt hij dit in het patiëntendossier.
Hoe geeft de patiënt zijn toestemming?
De patiënt stemt mondeling toe of de beroepsbeoefenaar leidt uit het gedrag van de patiënt zijn akkoord met de tussenkomst af.
De patiënt kan een voorwaardelijke toestemming geven (bv. het stopzetten van chemotherapie, wanneer ze niet werkt).
De patiënt en de beroepsbeoefenaar kunnen, mits wederzijdse instemming, de toestemming schriftelijk vastleggen en aan het patiëntendossier toevoegen.
Indien de patiënt zijn toestemming intrekt of weigert
De beroepsbeoefenaar respecteert de intrekking of de weigering van de toestemming van de patiënt, zolang de patiënt deze beslissing niet herroepen heeft.
De beroepsbeoefenaar blijft evenwel een kwaliteitsvolle dienstverstrekking verlenen (bv. voortzetting van de essentiële lichaamsverzorging van een patiënt die voedsel en vocht weigert).
De patiënt of de beroepsbeoefenaar kunnen verzoeken om de intrekking of de weigering van de toestemming in het patiëntendossier te vermelden.
Indien de patiënt zich in een gezondheidstoestand bevindt, die hem verhindert zijn wil uit te drukken (bv. in een coma of bij een degeneratieve mentale aandoening), moet de beroepsbeoefenaar de voorafgaande wilsverklaring respecteren, die door de patiënt werd opgesteld op het ogenblik dat hij nog in staat was om zijn rechten uit te oefenen.
Deze wilsverklaring:
· kan het bericht omvatten dat de patiënt zijn toestemming tot een bepaalde tussenkomst weigert
· wordt bij voorkeur in aanwezigheid van een derde (bv. een beroepsbeoefenaar) opgesteld om afwijkende interpretaties te vermijden
· is niet beperkt in de tijd, tenzij de patiënt deze herroept op een ogenblik dat hij in staat is om zijn rechten uit te oefenen
4.bis Vernemen of de beroepsbeoefenaar verzekerd is en gemachtigd is om zijn beroep uit te oefenen
De patiënt verneemt van de beroepsbeoefenaar of deze al dan niet beschikt over een verzekeringsdekking of een andere vorm van bescherming met betrekking tot de beroepsaansprakelijkheid, alsook of hij verzekerd of geregistreerd is (onder meer via het visum dat hij ontving van de minister bevoegd voor Volksgezondheid, zijn inschrijving bij het RIZIV of de Orde der artsen).
De beroepsbeoefenaar houdt voor elke patiënt zorgvuldig een dossier bij, dat hij op een veilige plaats bewaart.
Indien de patiënt van beroepsbeoefenaar verandert, kan de patiënt vragen om zijn dossier over te dragen om de continuïteit van de zorgen te waarborgen.
Hoe kan de patiënt zijn dossier inzien?
De patiënt kan de beroepsbeoefenaar (mondeling of schriftelijk) vragen om zijn patiëntendossier in te zien.
De patiënt kan schriftelijk een vertrouwenspersoon aanstellen, die het dossier samen met hem of in zijn plaats kan inzien. Het verzoek van de patiënt en de identiteit van de vertrouwenspersoon worden aan het patiëntendossier toegevoegd.
Ter aanduiding van een vertrouwenspersoon heeft de Federale commissie “Rechten van de patiënt” een formulier opgesteld.
Vanaf de ontvangst van dit verzoek, heeft de beroepsbeoefenaar een termijn van 15 dagen om het dossier voor te leggen, behalve:
· de persoonlijke notities van de beroepsbeoefenaar
· de gegevens die derden betreffen
· de gegevens waarvan de beroepsbeoefenaar uitzonderlijk oordeelt dat ze voor de gezondheid van de patiënt op dat moment een ernstig nadeel kunnen meebrengen; in dit geval kan alleen een door de patiënt aangeduide beroepsbeoefenaar het dossier inzien, incl. de persoonlijke notities
Hoe kan de patiënt een afschrift van zijn dossier krijgen?
Onder dezelfde voorwaarden als voor de inzage, kan de patiënt een afschrift van zijn patiëntendossier vragen.
Elk afschrift krijgt de vermelding “strikt persoonlijk en vertrouwelijk”.
De beroepsbeoefenaar levert geen afschrift af als hij elementen heeft die erop wijzen dat de patiënt onder druk staat om de informatie aan derden mee te delen (bv. werkgever, verzekeraar).
Toegang tot het dossier van de overleden patiënt
Na overlijden van de patiënt kunnen de partner en verwanten tot en met de tweede graad (de (groot)ouders, (klein)kinderen, broers en zussen) het patiëntendossier onrechtstreeks inzien, via een beroepsbeoefenaar, onder volgende voorwaarden:
· De patiënt mag zich bij leven niet verzet hebben tegen een dergelijke inzage.
· Het verzoek om inzage moet gemotiveerd zijn en de redenen moeten voldoende ernstig zijn om een uitzondering toe te staan op het recht op privacy van de overledene (bv. vermoeden van medische fout, het opsporen van familiale antecedenten).
· Het inzagerecht is beperkt tot de gegevens die verband houden met de door de familieleden opgegeven redenen.
6. Verzekerd zijn van de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer
Behoudens de toestemming van de patiënt mogen alleen de personen wiens aanwezigheid beroepshalve verantwoord is, bij een behandeling of onderzoek aanwezig zijn.
Geen enkele informatie over de gezondheidstoestand van de patiënt kan worden meegedeeld aan derden, tenzij dit uitdrukkelijk bij wet is voorzien.
7. Neerleggen van een klacht bij een ombudsdienst
Wanneer een persoon meent dat één van zijn rechten als patiënt geschonden is, dan kan hij een klacht neerleggen bij een lokale of federale ombudsdienst. De betrokkene kan zich daarbij laten bijstaan door een zelf gekozen vertrouwenspersoon.
Wetgeving
-
Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt PDF document - 135.77 KB
-
K.B. van 2 februari 2007 tot vaststelling van het maximumbedrag per gekopieerde pagina PDF document - 89.94 KB
Formulier
-
Formulier aanwijzing vertrouwenspersoon PDF document - 103.76 KB