Het Biodiversiteitsverdrag (CBD – Convention on Biological Diversity) is één van de eerste verdragen die de bescherming van biodiversiteit koppelt aan duurzame ontwikkeling. Ze werd onderhandeld tijdens de Wereldtop van Rio de Janeiro in 1992 (Earth Summit) en heeft drie grote doelstellingen:

1. het behouden en beschermen van biodiversiteit;
2. het duurzaam gebruik van natuurlijke rijkdommen;
3. de eerlijke verdeling van de voordelen van genetische rijkdommen.

Het Strategisch Plan 2011-2020 van dit Verdrag bevat 20 doelstellingen, waaronder het afbakenen van een netwerk van beschermde zeegebieden met een bijzonder belang voor de biodiversiteit. Dit netwerk moet wereldwijd 10% van alle mariene en kustgebonden gebieden omvatten tegen 2020.

Tijdens de CBD-top van 2008 keurden de verdragspartijen van het Biodiversiteitsverdrag de criteria goed voor het identificeren van ecologische en biologische belangrijke mariene gebieden (de EBSAs of Ecologically or Biologically Significant Areas).

Zowel op Europees als op internationaal vlak zorgt de dienst Marien Milieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu ervoor dat mariene biodiversiteit hoog op de agenda van de CBD blijft. Op de CBD-top van Nagoya (november 2010) werkte de delegatie van de dienst Marien Milieu actief mee aan het opstellen van het Nagoya Protocol on Access and Benefit Sharing, dat een eerlijk en duurzaam gebruik van genetische rijkdommen, inclusief deze in zee, vooropstelt, en aan het op poten zetten van een wereldwijde databank van ecologische en biologische belangrijke mariene gebieden.