Voornaamste maatregelen van de IWC
Het moratorium op de commerciële jacht
Het moratorium op de commerciële jacht, dat in 1987 in werking getreden is, verbiedt het doden van walvisachtigen voor commerciële doeleinden. Die regel is niet van toepassing in Noorwegen en IJsland, aangezien beide landen een bezwaar geuit hebben. Niettemin moet worden opgemerkt dat het moratorium een politieke daad is en dat het te allen tijde opgeheven kan worden indien het vereiste aantal stemmen bereikt is. De landen die op walvissen jagen, hopen dat dit moratorium weldra wordt opgeheven of proberen het te omzeilen door nieuwe uitzonderingen aan te vragen. De andere landen eisen het behoud van het moratorium omdat een dergelijke manier van jagen in deze tijd niet meer verantwoord is.
De quota’s en de inheemse jacht
De quota’s hebben betrekking op de jacht door de plaatselijke gemeenschappen met het oog op hun levensonderhoud (subsistence whaling). Ze worden door de IWC aan de inheemse gemeenschappen toegekend zodat die kunnen voorzien in hun nutritionele en culturele behoeften. Het aantal dieren waarop die gemeenschappen mogen jagen, wordt op wetenschappelijke basis vastgelegd naargelang de toestand van de betrokken populaties walvisachtigen en de impact die de jacht op die soorten zou hebben. Momenteel stellen we vast dat het concept levensonderhoud afglijdt naar een commercialisering van het walvisvlees dat van die quota’s afkomstig is.
De wetenschappelijke vergunningen
Het systeem van de wetenschappelijke vergunningen laat de landen die dat willen toe om voor wetenschappelijke doeleinden op walvisachtigen te jagen. Momenteel maakt enkel Japan gebruik van dat systeem dat de IWC heeft voorzien. Het zijn de landen in kwestie die beslissen hoeveel vergunningen afgeleverd worden, aangezien de IWC geen beslissingsbevoegdheid heeft op dat vlak. Bovendien heeft IJsland in het verleden een ruim bekritiseerd programma voor de wetenschappelijke jacht ontwikkeld dat toelaat om een aantal walvissen te doden zoals het hen zelf uitkomt. Die vergunningen zijn zeer omstreden want het aantal walvisachtigen dat voor de wetenschappelijke jacht gedood mag worden, is potentieel onbeperkt. Bovendien is het toegestaan om moeders en hun jong, zwangere wijfjes, … te doden. Terwijl die jacht geacht wordt een wetenschappelijk doel na te streven, wordt het vlees van de gedode dieren op de markt gebracht. In sommige landen wordt het aan toeristen aangeboden (in restaurants, luchthavens, …). De sensibilisatie van toeristen voor dit thema is dus van primordiaal belang. Een alternatief voor de wetenschappelijke jacht is de bevordering van onderzoek dat gericht is op het maximaliseren van het behoud van walvissen, zoals voorgesteld is in het programma voor onderzoekspartnership in het reservaat van de Zuidelijke Oceaan (SORP).
Reservaten
Een van de belangrijkste steeds terugkerende thema’s van de zeer gemediatiseerde jaarlijkse vergaderingen van de Commissie betreft de walvisreservaten. Daarbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten reservaten: de reservaten op volle zee en de reservaten in de wateren onder nationale rechtsmacht. Momenteel bestaan enkel het reservaat van de Indische Oceaan en het reservaat van de Zuidelijke Zeeën. Al verschillende jaren stellen Argentinië en Brazilië enerzijds, met het reservaat van de Zuid-Atlantische Oceaan, en Australië en Nieuw-Zeeland anderzijds, met het reservaat van de Zuid-Pacifische Oceaan, voor om nieuwe reservaten aan te leggen. Die voorstellen krijgen echter niet het vereiste aantal stemmen.
Gelet op de symbolische draagwijdte van het begrip reservaat moeten zowel de IWC als andere internationale organisaties (VN-Zeerechtverdrag ONU, CCAMLR, ATCM) bovendien concrete en doeltreffende beschermingsmaatregelen treffen.
Beschermde mariene gebieden op volle zee zouden een belangrijk aanvullend instrument vormen om het voortbestaan van de populaties walvisachtigen te verzekeren. België ondersteunt het proces voor de aanleg van dergelijke zones.
Behoud
In de loop der jaren heeft de IWC een groots programma voor het behoud van de grote en de kleine walvisachtigen uitgewerkt dat door België volledig ondersteund wordt. Er werden beheersplannen voor het behoud van bepaalde soorten opgemaakt en vrijwillige nationale rapporten voorgelegd aan de IWC.
In het behoudsprogramma van de IWC wordt ook aangemoedigd om walvisachtigen op een niet-dodelijke manier te gebruiken als alternatief voor de jacht. Het voornaamste alternatief is zonder twijfel de observatie van walvissen in vrijheid. Die toeristische activiteit is in volle ontwikkeling (omzet van een miljard dollar per jaar, meer dan de walvisindustrie), zowel in het noordelijk als in het zuidelijk halfrond. De IWC bestudeert ook de impact van die activiteit op de walvisachtigen.
Onderzoek
De wetenschappelijke werkzaamheden van de IWC zijn van het grootste belang. Ze garanderen de wetenschappelijke validiteit van de door de IWC getroffen maatregelen met betrekking tot het behoud, de regeling van de vangsten en de bevordering van niet-dodelijke economische en wetenschappelijke activiteiten. Het Wetenschappelijk Comité is het voornaamste orgaan van de IWC dat actief is op het vlak van de kleine walvisachtigen. Het Comité bestudeert de gevaren, evalueert de toestand en formuleert aanbevelingen over het beheer en het behoud van de kleine walvisachtigen. Dit comité moet ook fungeren als wetenschappelijk referentiecentrum waarop andere internationale organisaties (WHO, IMO, …) zich moeten baseren voor de goedkeuring van maatregelen inzake beheer en mitigatie.