Het vangen van levende walvisachtigen gebeurt zogenaamd voor educatieve doeleinden maar in werkelijkheid zijn de gevangen dieren bestemd voor dierentuinen, dolfinaria, wetenschappelijke en militaire programma’s en zelfs casino’s of luxehotels.

Aangezien het momenteel niet mogelijk is om grote walvisachtigen in gevangenschap te houden, heeft die bedreiging enkel betrekking op de kleine walvisachtigen, met name dolfijnen,  beloega’s en zwaardwalvissen.

Het is moeilijk te zeggen hoe groot het effect van die vangsten is op de vermindering van de populaties kleine walvisachtigen. Gelet op het aantal gevangen walvisachtigen kan men er evenwel van uitgaan dat die vangsten zeker een niet te verwaarlozen impact hebben.

Hoewel het aantal gevangengenomen dieren gering mag lijken, blijkt uit de weinig voorkomende onderzoeken over dat thema dat die vangsten een aanzienlijke impact kunnen hebben op bepaalde plaatselijke populaties die al aan andere gevaren blootgesteld zijn (vervuiling, bijvangsten, …), en dit om verschillende redenen. Eerst en vooral omdat het vaak voorkomt dat tijdens het vangen zelf meerdere dieren sterven. Vervolgens omdat vaak wijfjes gevangen worden, wat een negatieve uitwerking kan hebben op het overleven van de groep. En tot slot omdat walvisachtigen sociale dieren zijn en het ontbreken van bepaalde individuen een bedreiging kan vormen voor de hele groep. Sociale cohesie is immers noodzakelijk voor de jacht, voor de bescherming tegen roofdieren en voor het grootbrengen van de kleintjes door de moeder.

Het spreekt vanzelf dat het vangen van walvisachtigen ook een impact heeft op hun welzijn.