Identificatie van paardachtigen
- Wat houdt de identificatie in ?
- Wanneer en en hoe moet ik mijn paardachtige laten identificeren ?
- Uitzonderingen
- Samenvattende diagrammen
Identificatie van paardachtigen
Wat houdt de identificatie in ?
De identificatie bestaat uit drie delen: een transpondeur in de hals van het dier, een uniek identificatiedocument en de registratie in HorseID.
Deze procedure laat toe om:
- de levensloop van het paard te volgen en de aanwezigheid van mogelijke residu’s van toegediende geneesmiddelen uit te kunnen sluiten teneinde de traceerbaarheid en de bescherming van de volksgezondheid te garanderen;
- ernstig zieke dieren snel op te sporen en te isoleren als er gevaar voor de dierengezondheid dreigt;
- diefstal te voorkomen.
De houder van het paard moet de identificatie en registratie voltooien voor het dier één jaar oud is.
Onder de houder verstaan we de persoon die instaat voor de dagelijkse verzorging van het dier:
- de eigenaar zelf, als hij het dier huisvest;
- een persoon die door de eigenaar voor de verzorging is aangeduid;
- voor paarden in een pension of een manege:
• de eigenaar, als hij zelf regelmatig zijn dier verzorgt;
• een persoon die door de eigenaar voor de verzorging is aangeduid;
• de verantwoordelijke van het pension of de manege, als de eigenaar niet regelmatig voor de verzorging instaat.
Beschikbaarheid van het identificatiedocument
Het paspoort moet altijd op de verblijfplaats van de paardachtige beschikbaar zijn, behalve wanneer het dier:
- op de weide of in de stal staat en het paspoort snel kan worden voorgelegd;
- ‘op stap’ is in de buurt van zijn verblijfplaats, bv. als hij bereden wordt;
- nog niet gespeend is en bij zijn (zoog)moeder verblijft;
- aan een training of proef voor een ruiterwedstrijd, race of evenement deelneemt waarvoor hij de inrichting verlaat waar de training, de wedstrijd, de race of het evenement plaatsvindt, tijdelijk moeten verlaten;
- in een noodsituatie snel moet worden verplaatst of vervoerd.
Als een paard in een pension, een manege of een andere instelling verblijft, dan moet de exploitant van de inrichting het identificatiedocument bijhouden. Een kopie mag ook, als het origineel binnen de drie uur kan worden voorgelegd.
Opgelet: het paspoort is geen eigendomsbewijs!
De verschillende soorten identificatiedocumenten
|
|
Wanneer en hoe moet ik mijn paardachtige laten identificeren ?
Paardachtigen in België moeten voor de leeftijd van 12 maanden geïdentificeerd en geregistreerd zijn en in elk geval voordat het dier de inrichting waar het is geboren, verlaat voor een periode van meer dan dertig dagen (behalve in het geval van veulens die hun moeder vergezellen).
1. Identificatie aanvraag
- De houder dient een identificatieaanvraag in binnen de zes maanden na de geboorte van de paardachtige:
• indien het een paard betreft dat bestemd is om te worden ingeschreven in een stamboek dat wordt bijgehouden door een erkende stamboekvereniging in België, wordt de aanvraag ingediend via de betrokken stamboekvereniging;
• indien het een paard zonder afstamming is, dient de houder zijn aanvraag online in via HorseID . Het is altijd mogelijk om een papieren formulier te gebruiken, maar de procedure kost dan veel meer.
- Tijdens deze stap kiest u de identificeerder (erkend dierenarts) die via de digitale applicatie het identificatieattest voor uw paard zal invullen. De lijst met identificeerders is beschikbaar in HorseID wanneer u het betreffende veld invult.
2. Betaling van het forfaitair bedrag
De Belgische Confederatie van het paard stuurt een e-mail of een brief afhankelijk van de gekozen procedure (online of op papier) zodat de houder kan overgaan tot de betaling.
3. Identificatie van de paardachtige
De identificeerder brengt een transponder aan of controleert de identificatiecode als het paard al een transponder heeft. Hij zal ook de beschrijvende en grafische beschrijvingen van het paard opstellen.
4. Validatie identificatie gegevens paard
BCP (CWBC/PPV valideert de identificatiegegevens van de paardachtige aan de hand van het bestand van de identificeerder en controleert de status al dan niet bestemd voor de slacht voor menselijke consumptie.
5. Opstelling identificatie document
- Indien het de bedoeling is dat het paard wordt ingeschreven in een stamboek, is het de erkende stamboekvereniging die het identificatiedocument opstelt en afgeeft.
- In alle andere gevallen krijgt het paard een Equipas afgeleverd door de BCP (CWBC/PPV).
Uitzonderingen
Veulens bestemd voor de slacht vóór de leeftijd van 12 maanden worden alleen via een vereenvoudigde procedure geïdentificeerd door middel van een transponder. Ze kunnen hun geboorteplaats niet verlaten en moeten rechtstreeks naar het slachthuis worden vervoerd met het document betreffende de informatie over de voedselketen.
Paardachtigen ‘in het wild’ in erkende dierenparken en reservaten
Paardachtigen in erkende dierenparken of reservaten leven wild of half wild. Zij hebben geen identificatiedocument nodig zolang ze niet verplaatst of gedomesticeerd worden. Ze moeten wel voor de leeftijd van twaalf maanden voorzien zijn van een transponder waarvan de code wordt geregistreerd in HorseID op het moment van de inplanting.
De verantwoordelijke van het park of van de reserve moet deze uitzondering wel aanvragen bij de dienst Sanitair Beleid Dieren en Planten van de FOD Volksgezondheid, via apf.vetserv@health.fgov.be.
De verantwoordelijke van de plaats waarop de aanvraag tot afwijking betrekking heeft, deelt aan de FOD mede:
• de naam en het adres van de plaats;
• het erkenningsnummer van de plaats;
• de telefoon- en de faxnummers van de plaats;
• de coördinaten van de contactpersoon;
• de lijst van de betrokken soorten;
• de leeftijd van het dier.
Enkel de paardachtigen geboren na 31 december 2022 in een erkende plaats zoals hierboven bedoeld komen in aanmerking voor een nieuwe aanvraag van uitzondering.