Is het hoorbaar?

Geluiden met een frequentie van 20 Hz en lager noemt men infrageluid. Onder laagfrequent geluid verstaat men geluid waarvan de frequentie onder de 125 Hz ligt. Infrageluid en laagfrequent geluid zijn slecht hoorbaar, maar helemaal onhoorbaar kan men ze niet noemen. Men spreekt eerder over al dan niet onhoorbare geluidsniveaus: men kan het horen wanneer het geluidsniveau hoog genoeg is.

Naast natuurlijke bronnen van infra- en laagfrequent geluid zoals vulkanen, onweer en aardbevingen, zijn er ook kunstmatige bronnen: trein-, vlieg- en wegverkeer en industrie. Ook ventilatoren, airconditioning, compressoren en luidsprekers zijn bekende bronnen van infra- en laagfrequent geluid.

Hinder door infra- en laagfrequent geluid

Infrageluid en laagfrequent geluid kunnen hinder veroorzaken, zelfs wanneer ze onhoorbaar zijn. Het heeft te maken met de gevoeligheid voor dit soort akoestische trillingen van bepaalde gehoorzenuwcellen, de buitenste haarcellen. Men kan daardoor onhoorbare niveaus van infrageluid en laagfrequent geluid voelen als druk in de oren.

Ook het niet kunnen identificeren of lokaliseren van de bron van een laagfrequent gebrom kan bijdragen tot een gevoel van onbehagen. Dit komt doordat geluid met een lage frequentie verder kan reiken dan geluid met een hogere frequentie. Daardoor is de geluidsbron moeilijk te herkennen: men hoort nog alleen het laagfrequent geluid en kan soms niet bepalen of het waargenomen geluid door een trein, vrachtwagen of een technische installatie wordt geproduceerd. Ook de richting van waaruit een laagfrequent geluid komt, is moeilijk te bepalen, omdat het verschil tussen wat het rechter- en linkeroor horen, moeilijk te detecteren is.

Soms hoort men geluiden die er niet zijn (tinnitus). Door de onduidelijke waarneming van het laagfrequent geluid is het moeilijk te bepalen of het over “echt” geluid gaat. Ook zijn er grote verschillen in individuele gevoeligheid, waardoor mensen vaak het gevoel van miskenning krijgen. De ene hoort mogelijk wel het laagfrequent geluid of infrageluid, terwijl een andere persoon het niet kan horen.

Normering van infra- en laagfrequent geluid

Op het gebied van infra- en laagfrequent geluid bestaat er geen specifieke reglementering. Laagfrequent geluid moet aan dezelfde wetten voldoen als al het andere geluid. Infrageluid wordt meestal buiten beschouwing gelaten. Een mogelijke oplossing is de geluidsniveaus onder de gehoordrempel (zoals beschreven in de norm ISO 226 of ISO 389) van infrageluid te houden, al is dit niet altijd mogelijk. Bij het meten van een laagfrequent geluid is het best de G-weging toe te passen, volgens de norm ISO 7196.

Voor klachten in verband met hinder door infrageluid of laagfrequent geluid in uw leefomgeving, contacteer de gewestelijke administratie verantwoordelijk voor de bestrijding van geluidshinder. Een onderzoek ter plaatse kan mogelijk helpen om de bron van hinder te lokaliseren.