Het probleem

Een aantal soorten kwamen van nature niet in het Belgische deel van de Noordzee voor, maar zijn door de mens bewust of onbewust geïntroduceerd. Sommige van deze soorten gedragen zich “invasief”, dit wil zeggen dat deze soorten in een korte periode snel in zeer grote aantallen voorkomen en de plaats innemen van de natuurlijk voorkomende (inheemse) soorten. Veel van deze invasieve soorten zijn als “verstekeling” met het ballastwater meegekomen. Ballastwater wordt gebruikt om de diepgang, stabiliteit en sterkte van het schip te verbeteren wanneer het schip niet (volledig) geladen is. Ook maricultuur (of aquacultuur op zee) is een potentieel probleem wanneer soorten uit andere gebieden worden geïntroduceerd en kiemen van ongewenste soorten dragen.

Gekende invasieve soorten zijn de Amerikaanse zwaardschede (Ensis directus), het muiltje (Crepidula fornicata) en de Japanse oester (Crassostrea giga). Op sommige plaatsen, zoals bijvoorbeeld in zeehavens, zijn meer dan 60% van de soorten niet-inheems!

amerikaanse zwaardschede-Misjel Decleer
Zwaardscheede - Misjel Decleer

Aanpak

Het Ballastwaterverdrag is een internationale overeenkomst om de verplaatsing en introductie van schadelijke waterorganismen en ziektekiemen in het mariene milieu te voorkomen, te beperken en uiteindelijk te bannen. Dit gebeurt door de controle en het beheer van het ballastwater van de schepen wanneer ze van de ene naar de andere haven varen.

Ook verbiedt de Wet ter bescherming van het mariene milieu, beter gekend als de MMM-wet, het opzettelijk invoeren van niet-inheemse soorten in het Belgische deel van de Noordzee. Daarnaast bestaat er een procedure om de introductie van niet-inheemse soorten door maricultuur te vergunnen (Koninklijk Besluit over soortenbescherming).