*   Vermindering uitstoot van broeikasgassen   *   Internationale mechanismen   *   Rapportering en monitoring   *   Bescherming ozonlaag

De strijd tegen de klimaatveranderingen en tegen de uitstoot van broeikasgassen die er de oorzaak van zijn, vormt een internationale, Europese en nationale prioriteit. In België is luchtverontreiniging een gewestelijke bevoegdheid. Toch is ook de federale overheid betrokken bij acties rond klimaatverandering. Met haar bevoegdheden kan ze op een reeks domeinen ingrijpen (fiscaliteit, energie, vervoer,…).

Meer inhoudelijke informatie vindt U op www.klimaat.be.

Het productbeleid is een typisch voorbeeld van een bevoegdheid die het DG Leefmilieu toekomt. Er werd trouwens een fonds opgericht om een federaal klimaatbeleid uit te werken.

Een team van ambtenaren-experten, is belast met het thema klimaatverandering. Deze dienst vervult een belangrijke coördinatiefunctie tussen de federale en de bevoegde gewestelijke overheidsdiensten. In het bijzonder neemt ze het secretariaat waar van de coördinatiecel ‘broeikaseffect’ binnen CCIM. Ze is ook ‘nationaal knooppunt’: contactpersoon met de betrokken Europese en internationale instellingen. Ze speelt een centrale rol bij de opvolging van de Belgische, Europese en internationale besprekingen over de klimaatverandering. Deze dienst fungeert trouwens als tijdelijk secretariaat voor de Nationale Klimaatcommissie die in 2003 werd opgericht in het kader van een samenwerkingsakkoord tussen de Belgische staat en de Gewesten.

België heeft zich geëngageerd om tussen vandaag en 2008-2012 de uitstoot van broeikasgassen te verminderen met 7,5% (in vergelijking met 1990). Dit gebeurt in uitvoering van het Protocol van Kyoto en de verplichtingen opgelegd door de Europese Unie. Onlangs bereikten de drie Gewesten en de federale staat een akkoord over de verdeling van de inspanningen voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. De federale overheid neemt aanvullende maatregelen bovenop de inspanningen die de gewesten nemen in het kader van hun respectieve klimaatplannen. Op die manier garandeert België de naleving van zijn internationale verplichtingen.

Kyoto en de Europese wetgeving staan elk land toe om flexibiliteitsmechanismen in te bouwen. Het mag onderhandelen over de emissierechten (van broeikasgassen) en beslissen om:

    • emissierechten aan te kopen uit ‘schone’ projecten in een ander land – zowel industrielanden als ontwikkelingslanden komen hiervoor in aanmerking;
    • emissierechten te kopen bij een land dat minder uitstoot dan toegestaan.

 

De ingrepen van de federale overheid betreffen zowel maatregelen in eigen land (vermindering van de effectieve uitstoot op Belgisch grondgebied) als het aanvullende gebruik van deze flexibiliteitsmechanismen.

Ook de verantwoordelijkheid van het DG Leefmilieu voor de bescherming van de stratosferische ozonlaag valt onder de bevoegdheid van deze dienst.

De dienst Klimaatveranderingen behandelt volgende thema’s.

Vermindering uitstoot van broeikasgassen

De dienst moet het federale klimaatbeleid uitvoeren met als finale doelstelling: de Kyoto-afspraken realiseren. Het is een grote uitdaging om het federale klimaatplan op het juiste spoor te zetten. Het vormt het federale luik van het nationale klimaatplan (dat onze inspanningen integreert met die van de gewesten). Dit federale luik vindt grotendeels zijn vertaling in maatregelen die werden genomen op de ministerraad van Oostende (20 maart 2004).

Het European Climate Change Program (ECCP) vormt het raamwerk voor het beleid van de Europese Unie om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De dienst volgt de werkzaamheden van dit programma op.

Internationale mechanismen

Het Protocol van Kyoto voorziet flexibiliteitsmechanismen. Een Europese richtlijn regelt de uitwisseling van emissierechten voor bedrijven binnen Europa. Als we die mechanismen in België willen gebruiken, moeten een aantal instrumenten en structuren ontwikkeld en operationeel gemaakt worden:

    • een nationaal register dat de inventaris bijhoudt van aangekochte emissiekredieten en -quota;
    • een nationaal toewijzingsplan dat voor een aantal installaties maximale emissienormen vastlegt.

 

De dienst is direct betrokken bij de uitwerking van deze structuren. Ze bereidt actief het systeem voor dat de uitwisseling van emissierechten zal regelen op basis van projectoproepen. Ze legt ook de laatste hand aan een register van emissierechten, een ‘elektronische beurs’ voor deze uitwisselingen.

Rapportering en monitoring

De dienst speelt een coördinerende en stuwende rol in de voorbereiding van een reeks verslagen voor Europese en internationale instellingen in het kader van de verplichting tot voorafgaande aanmelding (‘reporting’). Het betreft de communicatie over essentiële informatie zoals:

    • de raming van de uitstoot van broeikasgassen;
    • de voorspelling van de emissiehoeveelheden;
    • de inhoud van nationale programma’s die in voege zijn;
    • het effect van concrete maatregelen en van het beleid dat in de nationale programma’s is uitgestippeld.

 

Deze coördinatie gebeurt door de themagroepen van het CCIM voor de harmonisatie van methoden, het ontwikkelen van relevante indicatoren en de naleving van de uitwisselingen.

Bescherming ozonlaag

De dienst coördineert ook het nationale beleid op het vlak van stoffen die de ozonlaag aantasten en zorgt voor afstemming met het Europese en internationale beleid.