LIFE-projecten omvatten een brede waaier aan activiteiten, zoals het uitwerken van productinnovaties, het ontwikkelen van natuursites of het sensibiliseren van degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij een specifiek milieu- of klimaatprobleem.

Projecten kunnen via de lidstaten worden ingediend bij de Europese Commissie. Ze kunnen plaatsvinden op het grondgebied van één lidstaat, of het kan gaan om een transnationale samenwerking. In elk geval moeten ze een duidelijke Europese meerwaarde hebben en de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk inzetten in het licht van de te bereiken milieu- of klimaatdoelstelling.

Er bestaat een onderscheid tussen traditionele projecten en geïntegreerde projecten.
Gezien de grote noden aan natuur- en klimaatfinanciering wordt er in het LIFE-programma ook ingezet op financiële instrumenten.

Traditionele projecten en geïntegreerde projecten
Traditionele projecten kunnen piloot-, demonstratie-, beste praktijken- of informatieprojecten zijn.
Bij geïntegreerde projecten worden op een brede territoriale schaal specifieke plannen of strategieën geïmplementeerd die bovendien een beroep doen op bijkomende fondsen. Over de 7 jaar dat het programma loopt, zal elke lidstaat minstens drie geïntegreerde projecten kunnen uitvoeren.

Financiële instrumenten
Financiële instrumenten zorgen ervoor dat er gemakkelijker privékapitaal wordt gebruikt om projecten met milieu- of klimaatdoelstellingen te realiseren, door marktbelemmeringen op te heffen.

Het LIFE-budget zal financiële instrumenten ontwikkelen op pilootniveau. Het is de bedoeling dat de markt deze instrumenten later zelf verder zal kunnen ontwikkelen.

Via de Europese Investeringsbank krijgen financiële instellingen van de lidstaten toegang tot mogelijkheden om voor bepaalde milieu- of klimaatprojecten bijvoorbeeld leningen uit te schrijven met interessante intrestvoeten of met een garantiedekking.