De instandhouding van de walvisachtigen impliceert dat er maatregelen moeten worden ingevoerd op verschillende niveaus, gaande van internationale akkoorden van wereldwijde en regionale strekking tot Europese en nationale maatregelen.

De internationale verdragen handelen over de jacht, de handel, de instandhouding in het algemeen, onderzoeksprogramma’s, …

De belangrijkste organisatie voor de bescherming van de walvisachtigen is de IWC (opgericht in het kader van de Internationale Conventie voor de regulering van de walvisvaart). De IWC, die historisch bevoegd is voor het reglementeren van de walvisjacht, speelt ook een belangrijke rol voor de globale instandhouding van de walvisachtigen.

Andere organisaties en verdragen, zowel milieugerelateerde (CITES, ASCOBANS, …) als sectorale (IMO, WHO) komen daar nog bovenop afhankelijk van de bedreigingen waar het om gaat. Aangezien het merendeel van de walvisachtigen migrerende dieren zijn, moet de internationale regeling zowel de extraterritoriale wateren dekken (Zeerechtverdrag, CCAMLR) als de zeeën die vallen onder nationale rechtsbevoegdheid.

Desondanks blijven er nog tal van zwakke punten bestaan en is de internationale bescherming van de walvisachtigen verre van efficiënt. Zo is er geen enkele internationale norm die de jacht op dolfijnen reglementeert. Overigens is het moratorium ter bescherming van de walvissen van nature politiek. Het is dus tijdelijk en kan op ieder moment worden opgeheven. Bovendien bevatten de beschermende regelingen tal van uitzonderingen, wat heel wat speling geeft aan de verschillende landen.

Het is de wens van ons land om te komen tot een internationale juridische dekking en bescherming waarbij alle walvisachtigen (grote en kleine) zouden betrokken zijn.