Het is de bedoeling van de toelating (zoals bepaald in de REACH-verordening) om te verzekeren dat de ‘risico’s van zeer zorgwekkende stoffen op passende wijze worden beheerst of dat deze stoffen door geschikte alternatieve stoffen of technieken worden vervangen, wanneer dit economisch en technisch haalbaar is’ (artikel 55).
Het gaat over de volgende stoffen:

• de stoffen die werden ingedeeld als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting (CMR), categorie 1a of 1b;
• stoffen die persistent, bioaccumulerend en toxisch (PBT) of zeer persistent en zeer bioaccumulerend (vPvB) zijn, in overeenstemming met de criteria in bijlage XIII van de REACH-verordening;
• stoffen waarvoor het wetenschappelijk bewezen is dat ze waarschijnlijk ernstige gevolgen voor de gezondheid van de mens of voor het milieu hebben. Deze stoffen zijn even zorgwekkend zijn als de stoffen hierboven (bijvoorbeeld stoffen die het hormonale systeem verstoren).


De toelatingsprocedure omvat vier fasen

• identificatie van de zeer zorgwekkende stoffen: de EU-Lidstaten of het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) identificeren de stoffen die zeer zorgwekkende eigenschappen hebben. Deze stoffen worden vervolgens vermeld in de «kandidaatslijst» (lijst met de kandidaat-stoffen voor de toelating) die door het ECHA wordt gepubliceerd en regelmatig wordt geüpdatet.

• indeling van deze stoffen per prioriteit: het ECHA deelt de stoffen van de kandidaatslijst in op basis van prioriteiten. Deze zogenaamde prioritaire stoffen worden ter goedkeuring aan het comité voorgelegd dat beslist over de opname in de bijlage XIV (lijst met stoffen die aan een toelating worden onderworpen). Na de uiterste datum die door het ECHA wordt bepaald, kunnen deze stoffen niet meer worden geproduceerd of op de Europese markt worden gebracht, behalve indien er een toelating voor een bepaald gebruik wordt verleend.

De stoffen met de volgende eigenschappen worden als prioritair beschouwd:
• persistent, bioaccumulerend en toxisch (PBT),
• zeer persistent, zeer bioaccumulerend (vPvB),
• grootschalig dispersief gebruik of hoge tonnage.

Indien u meer informatie over deze procedure wil krijgen, dient u de website van het ECHA te consulteren.

• toelatingsaanvragen: zodra een bepaalde stof opgenomen is in de bijlage XIV, kunnen de firma’s toelatingsaanvragen bij het ECHA indienen. Deze toelatingsaanvragen zullen worden geanalyseerd door de wetenschappelijke comités van het Agentschap. Het ECHA bezorgt aan de Commissie een advies over de toelatingsaanvraag.

• Verlening van de toelatingen: De Europese Commissie zal de toelatingen verlenen op basis van één van de twee mogelijkheden die in de wetgeving zijn bepaald:

o indien bewezen is dat het risico verbonden aan het gebruik van de stof voldoende wordt beheerst
of
o voor de stoffen waarvoor er geen grenswaarde (grenswaarde¬concentratie) kan worden vastgesteld (zoals voor de kankerverwekkende en genotoxische stoffen of de stoffen met PBT- of vPvB-eigenschappen), zal er enkel een toelating worden verleend indien aangetoond is dat de sociaal-economische voordelen de bovenhand halen op de risico’s en er geen geschikte alternatieve stoffen en technologieën bestaan.