Gezonde ecosystemen over de grenzen heen

De habitats binnen het BNZ staan momenteel zwaar onder druk. Dit door globale veranderingen zoals klimaatverandering en oceaanverzuring maar ook door lokale drukken zoals eutrofiëring en habitatverlies. Het behoud en herstel van de verschillende componenten van het mariene ecosysteem en van de interacties tussen deze componenten op lokaal niveau is cruciaal voor het vrijwaren een gezond globaal ecosysteem.

Een gezond ecosysteem wordt gedefinieerd als een systeem dat zelfbehoudend is, sterk, veerkrachtig tegenover drukken van buitenaf en dat ecosysteemdiensten kan leveren aan de mens. Het bevat gezonde organismen en populaties en voldoende functionele diversiteit (diversiteit aan eigenschappen van de verschillende organismen) en responsdiversiteit (diversiteit aan reactie binnen een functionele groep als gevolg van externe veranderingen). Alle trofische niveaus moeten aanwezig zijn. Bovendien moet er een goede ruimtelijke connectiviteit zijn tussen de verschillende subsystemen binnen een ecosysteem.

Ecosystemen lopen over de landsgrenzen heen. Het is dan ook essentieel om de noden voor ecosysteemherstel over de grenzen heen te bekijken en oog te hebben voor grensoverschrijdende drukken en de connectiviteit tussen habitats. Meer en meer onderzoek toont namelijk aan dat de connectiviteit, of de mate waarin populaties zijn gekoppeld door uitwisseling van larven, jongeren of volwassenen, in het marien milieu van groot belang is. Om de connectiviteit te garanderen voor de mariene soorten is  een coherent netwerk van gezonde, biologisch waardevolle mariene gebieden noodzakelijk. België moet dan ook de nodige inspanningen leveren om, in lijn met de buurlanden, natuurherstel te realiseren om bij te dragen tot dat coherent netwerk. Onze buurlanden zetten reeds sterk in op het herintroduceren van verdwenen soorten en het restaureren van mariene habitats. Zie annex 1 voor een overzicht van visies rond natuurherstel van onze buurlanden.

Internationale verdragen en richtlijnen rond natuurherstel

Verschillende EU-richtlijnen (Kaderrichtlijn Mariene Strategie, Habitatrichtlijn), verdragen (Convention on Biological Diversity, OSPAR, UNCLOS) en strategieën (zoals de EU biodiversiteitstrategie 2030) hameren op het belang van het beschermen en herstellen van gezonde mariene ecosystemen.

Kaderrichtlijn Mariene strategie

De Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRMS) is dé milieupijler van het Europese maritieme beleid. De KRMS verplicht elke Europese lidstaat tot het vaststellen van een mariene strategie. Deze strategie moet gericht zijn op bescherming, behoud en herstel van het mariene milieu waarbij ook een duurzaam gebruik van de mariene wateren wordt gegarandeerd. De lidstaten moesten de nodige maatregelen treffen om in hun mariene wateren uiterlijk in 2020 een goede milieutoestand te bereiken. Dit is voor veel lidstaten echter niet gelukt, waardoor er nog veel werk verricht moet worden om deze doelstellingen alsnog binnen een zo kort mogelijke termijn te behalen. Zij moeten daarbij samenwerken met andere landen in hun regio om connectiviteit te garanderen. Op die manier moeten de mariene ecosystemen in heel Europa beschermd en waar nodig hersteld worden. 

Habitatrichtlijn

Connectiviteit tussen beschermde gebieden is een van de aandachtspunten binnen de Europese Habitatrichtlijn. Deze richtlijn verplicht de lidstaten speciale beschermingszones (“habitatrichtlijngebieden”) aan te wijzen voor een aantal soorten en habitats. In het BNZ is het habitatrichtlijngebied ‘Vlaamse Banken‘ met 1099,39 km² het grootste marien beschermd gebied; het grenst aan het Franse vogel- en habitatrichtlijngebied ’Bancs de Flandres’ en strekt zich uit tot ongeveer 45 km in zee. Het gebied is aangewezen voor de bescherming van “permanent met zeewater bedekte zandbanken” (Habitattype 1110) en de “riffen” (Habitattype 1170) waartoe zowel Lanice conchilega aggregaties als grindbedden gerekend worden. De Vlakte van de Raan is een kleiner habitatrichtlijngebied aan de grens met Nederland. Dit gebied grenst aan het Nederlandse habitatrichtlijngebied (ook ‘Vlakte van de Raan’ genoemd) en is aangewezen voor de bescherming van de permanent met zeewater bedekte zandbanken.

EU biodiversiteitsstrategie 2030

In het BNZ is de goede milieutoestand op verschillende vlakken nog lang niet bereikt. Vooral het benthische habitat verkeert nog steeds niet in een goede toestand als gevolg van de hoge mate van verstoring. Ook andere Europese landen staan nog ver van het behalen van de goede milieutoestand in hun mariene wateren. Om actie te ondernemen tegen het biodiversiteitsverlies op land en in zee werd een nieuwe Europese biodiversiteitsstrategie voor 2030 voorgesteld door Ursula Von der Leyen. Deze stelt concrete en ambitieuze doelen en focust op het beschermen van soorten en habitats, het verhogen van de kwaliteit van de bestaande natuur, maar ook op het herstellen/restaureren van beschadigde ecosystemen en terugbrengen van verdwenen soorten. Om dit te realiseren rekent men op een versterkte uitvoering van de KRMS & Vogel- en Habitatrichtlijn.

Vertaling van EU-richtlijnen naar effectieve natuurherstelmaatregelen

In het kader van de KRMS en de Habitatrichtlijn worden er in het BNZ op dit moment reeds een aantal mitigerende maatregelen uitgevoerd om de menselijke impact op het mariene milieu te beperken en de habitats en soorten te beschermen. Grootschalige herstelprojecten bleven tot nu toe echter uit. Tot nu toe werden binnen België slechts enkele pilootprojecten uitgevoerd met wisselend succes (zie bibliografie annex). Actief natuurherstel kan een extra duwtje in de rug geven om de doelen die gesteld worden binnen de KRMS en de Habitatrichtlijn alsnog binnen een redelijke termijn te kunnen behalen en zo onze bijdrage te leveren tot het behoud en herstel van het mariene ecosysteem over de grenzen heen.

Natuurherstel als katalysator voor het behalen van doelstellingen onder de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRMS)

Deze doelstellingen op vlak van natuurherstel kunnen bijdragen tot het behalen van de goede milieutoestand onder de KRMS (zie Figuur). In de KRMS wordt geformuleerd hoe de goede milieutoestand geëvalueerd kan worden door middel van elf beschrijvende elementen of descriptoren (D1-D11). Visserij, zandontginning, baggerwerken, mijnbouw en kust/offshore infrastructuren zijn belangrijke drukken binnen het mariene ecosysteem waar een aantal beschrijvende elementen gevolgen van ondervinden. Het verwijderen van soorten uit het systeem door visserij heeft gevolgen voor de biodiversiteit (D1), commercieel geëxploiteerde soorten (D3) en de voedselketen (D4). Fysieke schade aan de zeebodem ten gevolge van visserij, zandontginning, baggerwerken, mijnbouw en kust/offshore infrastructuren leidt op zijn beurt tot een verstoring in de samenstelling van de zeebodem habitats en in de soortensamenstelling van de bodemgemeenschappen die in deze habitats voorkomen. Dit heeft op zijn beurt gevolgen voor de biodiversiteit (D1), de voedselketen (D4) en de integriteit van de zeebodem (D6). Verder kunnen zandontginning, baggerwerken, mijnbouw en kust/offshore infrastructuren ook gevolgen hebben voor de hydrografische omstandigheden (D7). De gevolgen van bovenvermelde drukken op de beschrijvende elementen van de KRMS kunnen deels gemitigeerd worden door natuurherstel, al blijven maatregelen die de drukken rechtstreeks aankaarten uiteraard ook noodzakelijk.



De opwaardering van grindbedden herstelt een deel van de schade die werd aangericht als gevolg van het verstoren van het natuurlijke harde substraat habitat in het BNZ.Als verdere verstoring in de toekomst uitgesloten kan worden zal ook de soortensamenstelling van de harde substraatgemeenschappen zich kunnen herstellen. Herstel van banken van de Europese platte oester kan de rechtstreekse effecten van het verlies aan biodiversiteit door het verwijderen van deze soort door de visserij in het verleden tegengaan.  Verder kan de opwaardering van andere biogene riffen, zoals deze gevormd door Sabellaria en Lanice conchilega, de schade als gevolg van de verstoring van biogene substraten en hun bijhorende bodemgemeenschappen verminderen.