Op vrijdag 11 oktober vierden de Noordzeelanden in Bonn (Duitsland) hun 50-jarige samenwerking. In het kader van het Akkoord van Bonn strijden België, Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Denemarken, Ierland, Zweden en Noorwegen samen met de EU tegen vervuiling van de Noordzee. Dit regionale akkoord ontstond tegen vervuiling van de Noordzee door schepen en andere maritieme activiteiten. België nam het initiatief om het toepassingsgebied van het akkoord te laten uitbreiden door er ook het voorkomen van illegale luchtvervuiling door de scheepvaart in op te nemen.

Evolutie van het akkoord

In 1967 verloor de olietanker ‘Torrey Canyon’ 117.000 ton olie na een schipbreuk. Kort na deze eerste grote olieramp, in 1969, sloegen de landen die grenzen aan de Noordzee de handen in elkaar en sloten het Akkoord van Bonn af. Daarmee helpen ze elkaar in de strijd tegen vervuiling door rampen op zee, chronische vervuiling door schepen en offshore installaties. Bovendien werken ze samen tijdens het uitoefenen van toezicht en controle.

Olievervuiling in de Noordzee is in de loop der jaren sterk gedaald, vooral doordat er tegenwoordig nog maar zelden illegale olielozingen op zee plaatsvinden. Dit is het resultaat van dertig jaar gecoördineerde inspanningen in het kader van het akkoord om illegale lozingen op te sporen en de betrapte vervuilers te vervolgen. Toch blijft het belangrijk om in geval van een milieuramp snel en collectief te kunnen optreden.

Resultaten van de bijeenkomst

Tijdens de bijeenkomst in Bonn werden een aantal belangrijke beslissingen voor de toekomst van het akkoord genomen die in een ministeriële vergadering goedgekeurd werden. Een nieuw ambitieus  Strategisch Actieplan van het akkoord voor de komende zes jaar werd afgewerkt. De toetreding van Spanje tot het akkoord – met als gevolg de uitbreiding van de zone van het akkoord naar de Baai van Biskaje – werd formeel goedgekeurd. Een andere belangrijke beslissing is de uitbreiding van het toepassingsgebied van het akkoord: ook de uitstoot van verontreinigende gassen van schepen wordt voortaan mee opgenomen. Dit gebeurde op voorstel van België, dat de leiding over de organisatie van deze nieuwe activiteiten gekregen heeft.

Minister van Noordzee Philippe De Backer: “Dit is een internationale erkenning van de Belgische expertise en de voortrekkersrol van ons land op het gebied van de bescherming van zeeën en oceanen. Het lijdt geen twijfel dat deze expertise zal zorgen voor nog doeltreffendere controles op de naleving van de normen voor de uitstoot van verontreinigende gassen door schepen in de Noordzee.”

Uitvoering in België

In België wordt het Akkoord van Bonn uitgevoerd door de BMM (Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee) van het KBIN en de dienst Marien milieu van de FOD Volksgezondheid. Met de nieuwe actie over de controle van de uitstoot van de schepen wordt vanaf nu ook het DG Scheepvaart van de FOD Mobiliteit actief betrokken. Zij houden samen toezicht op mariene vervuiling met vliegtuigen en patrouilleschepen en controle aan boord van de schepen in de haven.

Op het vlak van de bescherming van de zeeën en oceanen wordt België internationaal als een blue leader beschouwd. Ons land was pionier op het vlak van mariene ruimtelijke planning, de bouw van offshore windmolens en de strijd tegen plastic afval in zee. Het heeft ook internationaal aan de kar getrokken om de CO2-uitstoot van schepen tegen 2050 met de helft te verminderen en de Belgische reders werken hard aan een emissievrije scheepvaart. Bovendien is een derde van het Belgische deel van de Noordzee beschermd als Natura 2000-gebied en minister De Backer bevestigde recent aan de Verenigde Naties het ambitieuze ‘30x30’-plan om tegen 2030 30% van de oceaan te beschermen. Het initiatief tot uitbreiding van het toepassingsgebied van het Akkoord van Bonn om de Noordzee beter te beschermen, illustreert opnieuw de voortrekkersrol van België.

Meer info: www.bonnagreement.org