De Planningscommissie - Medisch aanbod publiceert drie gedetailleerde rapporten over de activiteiten van artsen, tandartsen en kinesitherapeuten op de Belgische arbeidsmarkt.

Elk rapport analyseert de resultaten van de gegevenskoppeling tussen verschillende bronnen: de federale databank van de gezondheidszorgberoepen (Kadaster), het RIZIV en het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming. Het geeft een gedetailleerde beschrijving van de activiteit van de professionals: leeftijd, geslacht, regio, gemeenschap, diploma, sectoren, beroepsstatus, ...

Op basis van deze beschrijvende rapporten zullen de leden van de Planningscommissie aan de hand van een projectiemodel scenario's voor de toekomstige ontwikkeling van het beroep uitwerken die het aanbod aan beroepsbeoefenaars en de zorgnood van de Belgische bevolking in perspectief plaatsen.

Die publicaties zijn een belangrijke informatiebron voor een beter zicht op de complexe planning van het medisch aanbod en het aanbod tandheelkundige zorg.

Meer weten over:

Raadpleeg de rapporten:

 

Artsen

Het rapport Artsen op de arbeidsmarkt 2004-2016 bevat 49 deelrapporten die de evolutie van de activiteit weergeven voor elk van de specialismen of elke groep van medische specialismen gedurende 13 opeenvolgende jaren, van 2004 tot 2016, en maakt gebruik van de methode van uitgebreide gegevenskoppeling.

Van de 55.678 geregistreerde artsen die gemachtigd zijn in België hun beroep uit te oefenen in 2016, zijn 32.584 (ofwel 58,5 %) artsen actief in de gezondheidszorgsector, wat neerkomt op 28,8 artsen per 10.000 inwoners en een aantal voltijdsequivalenten van 33.259. De resultaten worden niet alleen opgesplitst per specialisme, geslacht, leeftijd en nationaliteit van de zorgverstrekkers, maar ook volgens gewesten en gemeenschappen. Het aandeel 60-plussers bij de actieve artsen in de gezondheidszorgsector is opmerkelijk. Met 25 % is dit het hoogste aandeel sinds 2004 en voor de huisartsgeneeskunde loopt het op tot een verontrustende 34 %.

Bij een onderscheid tussen huisartsen en specialisten zien we een constante daling van het aandeel van de huisartsgeneeskunde tussen 2004 en 2016. Dit aandeel gaat van 45,5 % in 2004 naar 38,5 % in 2016.

Hoewel deze beschrijving slechts een eerste stap vormt in een analyseproces van de workforce in België, wijzen de leden van de Planningscommissie nu al op bepaalde specialismen die bijzondere aandacht verdienen, met name bij de verdere planning van de instroom en de vastlegging van de subquota’s, een bevoegdheid van de Vlaamse en Franse Gemeenschap.

Geobserveerd overschot

  • Neurochirurgie
  • Gynaecologie-verloskunde

Risico op overschot

  • Radiotherapie-oncologie
  • Radiodiagnose
  • Pediatrie
  • Cardiologie
  • Gastro-enterologie
  • Pneumologie
  • Neurochirurgie
  • Chirurgie
  • Anesthesie-reanimatie

Risico op tekort

  • Inwendige geneeskunde (algemeen)
  • Medische oncologie

Geobserveerd tekort

  • Huisartsgeneeskunde
  • Reumatologie
  • Gerechtelijke geneeskunde
  • Psychiatrie
  • Geriatrie


Tandartsen

Dit rapport bestaat uit zes deelrapporten die de evolutie van de activiteit weergeven voor elk van de bijzondere beroepstitels (algemeen tandarts, parodontologie en orthodontie) of elke groep van tandartsen gedurende 13 opeenvolgende jaren, van 2004 tot 2016, en maakt gebruik van de methode van uitgebreide gegevenskoppeling.

Van de 10.455 geregistreerde tandartsen die gemachtigd zijn in België hun beroep uit te oefenen in 2016, zijn er 7.313 (ofwel 70 %) actief in de gezondheidszorgsector, wat neerkomt op 6,5 tandartsen per 10.000 inwoners of een aantal voltijdsequivalenten van 7.586. 92 % van de tandartsen die actief zijn in de gezondheidszorgsector beschikken over de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts. De resultaten worden niet alleen opgesplitst per specialisme, geslacht, leeftijd en nationaliteit van de zorgverstrekkers, maar ook volgens gewesten en gemeenschappen. Uit leeftijdsanalyse van de tandartsen blijkt dat de vergrijzing van de actieve beroepsbeoefenaars een aandachtspunt is, 23 % is ouder dan 60.

 

Kinesitherapeuten

Het rapport over de kinesitherapeuten stelt de evolutie voor van de activiteit van de kinesitherapeuten in België voor de periode 2014-2041 op basis van een continuïteitsscenario (basisscenario), waarbij de historische trends die werden waargenomen worden voortgezet in combinatie met de verwachte evolutie van de Belgische demografie.

Dat basisscenario werd ontwikkeld om het evenwicht te onderzoeken tussen het toekomstig aanbod aan kinesitherapeuten en de toekomstige zorgconsumptie van de Belgische bevolking voor de periode 2016-2041 en maakt gebruik van het projectiemodel ‘stock-and-flow’.

Het basisscenario biedt een vertrekpunt voor een discussie die de toekomstvisie van het beroep zal bepalen. In het alternatief scenario dat de werkgroep kinesitherapeuten vervolgens zal ontwikkelen, zullen alternatieve benaderingen worden ontwikkeld om een samenhangende toekomstvisie te definiëren die de activiteit en de zorg in de kinesitherapie en de uitdagingen waarmee het beroep kan worden geconfronteerd, adequaat integreert. De geprojecteerde workforce omvat alle actieve kinesitherapeuten met de focus op de kinesitherapeuten actief in de gezondheidszorg, opgedeeld op basis van hun professionele status (werknemer, zelfstandig, gemengd).

Bij een stabiele situatie zal volgens het basisscenario in beide gemeenschappen het aantal actieve kinesitherapeuten in de gezondheidszorg en hun totaal aantal VTE voor de periode 2016-2041 aanzienlijk toenemen, ongeacht de professionele status en het geslacht. De geprojecteerde dichtheden (absolute en gewogen) vertonen ook een sterke toename, die meer uitgesproken is voor de "absolute" dichtheden, in beide gemeenschappen. Met andere woorden, de vergrijzing van de Belgische bevolking leidt tot een toename van de consumptie van geleverde zorg door kinesitherapeuten, wat zich weerspiegelt in de gewogen dichtheden. De instroom van nieuwe kinesitherapeuten verschilt in beide gemeenschappen op het vlak van hun geslacht en nationaliteit. In de Vlaamse Gemeenschap worden relatief meer vrouwen opgeleid, terwijl er in de Franse Gemeenschap aanzienlijk meer kinesitherapeuten instromen met een niet-Belgische nationaliteit.