Het derde federaal milieurapport, gepubliceerd op verzoek van de minister van Leefmilieu, Marie Christine Marghem, geeft een balans van de realisaties sinds 2014 en schetst de vooruitzichten voor de volgende legislatuur.

De federale milieurapporten zijn opgesteld door de federale administraties, onder coördinatie van het DG Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid. Het eerste deel van het rapport richt zich op de toestand van het mariene milieu, het tweede deel is gewijd aan andere belangrijke maatregelen inzake milieubeleid.

De toestand van het mariene milieu in België

Het mariene milieu in België bereikte nog geen goede milieutoestand, noch voor de vogels, noch voor de zeebodem. Toch zijn er positieve evoluties, bijvoorbeeld voor de visbestanden bestemd voor commerciële visvangst. Tegelijk blijft eutrofiëring een probleem in bijna één derde van het Belgische deel van de Noordzee.

Het federale klimaatbeleid: de balans

Sinds 2004 daalde de uitstoot van broeikasgassen (BKG) in België met 23,2%. Deze daling vertraagde de laatste jaren jammer genoeg zeer sterk. Bovendien stelde de EU doelstellingen vast voor de transport-, gebouwen-, landbouw- en afvalsectoren die niet deelnemen aan het “Emission Trading Scheme” (ETS), de regeling van de Unie voor de handel in broeikasgasemissierechten. Die doelstellingen betreffen, meer specifiek, een daling van -15% (tegen 2020) en -35% (tegen 2030) tegenover het referentiejaar 2005. Vooruitzichten op basis van de bestaande maatregelen geven echter aan dat deze doelstellingen niet zouden worden gehaald.

In het kader van de uitwerking van het Nationaal Energie- en Klimaatplan 2021-2030 (NEKP) zijn intussen nieuwe doelstellingen ontwikkeld. Op basis van beleidsvoorstellen en maatregelen volgens het WAM-scenario (With Additional Measure) wordt verwacht dat de doelstelling voor 2030 quasi bereikt kan worden. Verdere inspanningen zijn dus absoluut noodzakelijk.

Federale doelstellingen voor de biodiversiteit

In 2017 lanceerde de federale overheid #Bebiodiversity, een strategie om burgers en bedrijven te sensibiliseren en te helpen om vrijwillig actie te ondernemen voor de biodiversiteit. Het doel is om de markt te verschuiven naar producten en diensten met meer respect voor de biodiversiteit.

Inzake invasieve uitheemse soorten voerde de federale overheid het deel van de EU-verordening dat betrekking heeft op haar bevoegdheid uit. Het betreft hier invoer, uitvoer en doorvoer van deze soorten. In 2017 werd ook een inspectie cel opgericht, onder federale bevoegdheid, die toeziet op de handel in dier- en plantensoorten.

De balans voor duurzame consumptie- en productiemethodes

Het aantal Belgische producten met een EU ecolabel blijft toenemen. Men besteedde meer aandacht aan de definitie van strengere productnormen. Er werden in ons land een groot aantal chemische stoffen geregistreerd, binnen de EU doen slechts 5 landen beter. In 2019 trad een federaal plan voor de reductie van biociden in werking en werd een derde programma voor de reductie van gewasbeschermingsmiddelen opgezet. Een nieuw akkoord met de sector voor de uitbreiding van het productgamma op basis van in België gecertificeerd hout wordt momenteel afgerond. Alle maatregelen uit de roadmap voor de circulaire economie zijn gepland of (bijna)afgerond.

Vooruitzichten voor de nieuwe legislatuur  

Hoewel er vooruitgang is geboekt, moet België zich nog meer inspannen voor een efficiënter milieubeleid, zowel op nationaal, Europees als internationaal niveau. Het CCIM (Coördinatiecomité voor Internationaal Milieubeleid) stelt de Belgische staat in staat om het milieubeleid op elk van deze niveaus te beïnvloeden en is dan ook van primordiaal belang. Voor de nieuwe legislatuur stellen de auteurs van het rapport voor dat de federale regering een strategische visie op het milieubeleid voor de komende 5 jaar voorlegt aan het federale parlement. Dit document moet een sterke politieke consensus zijn tussen de regering en het parlement en zo tegemoet komen aan de bekommernissen en angsten van de burgers die in deze post-Covid-periode toenemen.

De auteurs doen ook aanbevelingen om het rapport voor de beleidsmakers operationeler te maken. Zij stellen bijvoorbeeld voor om de periodiciteit ervan te wijzigen van 4 naar 5 jaar, zodat het overeenkomt met de duur van de legislatuur.

Volledig en samengevatte versies van het rapport