Op 28 januari 2022 worden twee nieuwe Europese verordeningen van toepassing in de Europese Unie.

 

Verordening (EU) 2019/4

 

Verordening 2019/4 (.PDF) van het Europees parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van gemedicineerde diervoeders, regelt de voorwaarden voor de vervaardiging, de opslag, het vervoer, het in de handel brengen (met inbegrip van de in- en uitvoer) en het gebruik van gemedicineerde diervoeders en tussenproducten.

In deze verordening wordt verduidelijkt dat gemedicineerde diervoeders het statuut van diervoeder hebben (in tegenstelling tot geneesmiddelen bedoeld in verordening (EU) nr. 2019/6). Met deze bijkomende verordening wordt de diervoederwetgeving bijna volledig geharmoniseerd op Europees niveau.    

De voornaamste wijzigingen tegenover de vroegere wetgeving (op basis van richtlijn 90/167/EEG van de Raad):
 

  • In de strijd tegen de antimicrobiële resistentie wordt het preventief gebruik van antimicrobiële middelen verboden. Het profylaxe gebruik is dus niet meer toegestaan.
  • Gemedicineerde diervoeders mogen maximum één geneesmiddel met antimicrobiële werking bevatten.
  • Het toepassingsgebied wordt uitgebreid tot gezelschapsdieren. Daartoe zullen naast de fabrikanten van de gemedicineerde diervoeders ook verdelers een vergunning kunnen krijgen om deze voeders te mogen verhandelen.
  • Het voorschrift, waarvan het genummerd model in België wordt uitgegeven door DGZ en ARSIA en door BFA (onder elektronische vorm), bevat de gegevens vastgesteld in bijlage V van de verordening.
  • De houders van de dieren moeten het voorschrift van de dierenarts niet meer mede ondertekenen voor ontvangst.
  • De verordening maakt geen onderscheid tussen een bedrijfsbegeleidende en een niet-bedrijfsbegeleidende dierenartsen.
  • De term ‘gemedicineerd voormengsel’ bestaat niet meer en is vervangen door “diergeneesmiddel” voor de vervaardiging van gemedicineerde diervoeders (specifiek vergund overeenkomstig verordening 2019/6).

De verordening is rechtstreeks van toepassing in de Europese unie en primeert dus boven nationale wetgevingen die nog moeten worden opgeheven of aangepast. De Europese Commissie zal tegen 28 januari 2023 deze verordening nog aanvullen met specifieke maximumniveaus van kruisverontreiniging met antimicrobiële werkzame stoffen. Intussen blijven de toleranties ingesteld door het FAVV van toepassing.

Op de website van de FOD vindt u meer informatie over de wetgeving gemedicineerde diervoeders.
 

Verordening (EU) 2019/6

Gelijktijdig wordt ook Verordening 2019/6 (.PDF)  van het Europees parlement en de Raad van 11 december 2018 betreffende diergeneesmiddelen van toepassing op 28 januari 2022. Deze verordening verbiedt net als verordening 2019/4 het preventief gebruik van antimicrobiële middelen in de strijd tegen de antimicrobiële resistentie.

U vindt daarover meer informatie op de website van het Geneesmiddelenagentschap.