De Interministeriële Conferentie (IMC) Volksgezondheid heeft vandaag beslist over de organisatie en preciseringen van de boostervaccinatie van alle personen van 65 jaar en ouder in de komende maanden. Deze vaccinatie zal plaatsvinden minstens 4 maanden na de tweede dosis van een AstraZeneca vaccin of de enige dosis van het Johnson & Johnson-vaccin, en minstens 6 maanden na de tweede dosis van een Moderna- of Pfizer-vaccin. De boostervaccinatie zal altijd gebeuren met een mRNA vaccin.
Op basis van het advies van de Hoge Gezondheidsraad besliste de IMC vorige zaterdag al om aan iedereen van 65 jaar en ouder een boostervaccin aan te bieden. Door soms een minder goede immuunrespons na enkele maanden lopen ouderen meer risico op een dalende bescherming tegen ernstige COVID-19 ziekte.
De Taskforce vaccinatie van het Regeringscommissariaat Corona heeft de voorbije dagen de uitrol van deze beslissing voor de 65-jarigen en ouder verder geanalyseerd en haar conclusies en adviezen voorgelegd aan de Ministers.
De IMC heeft op basis hiervan de volgende beslissingen genomen :
- Alle personen van 65 jaar en ouder krijgen een booster mRNA-vaccin aangeboden. Voor dit type vaccins zijn de klinische studies over de boostereffecten immers het meest robuust en overtuigend.
- Dit boostervaccin wordt aangeboden minstens 4 maanden na de tweede prik van het AstraZeneca- of de enige prik van het Johnson & Johnson-vaccin, en minstens 6 maanden na de tweede prik van het Pfizer- of Moderna-vaccin. Op die manier wordt iedereen op gelijke voet behandeld ongeacht het eerdere interval van het vaccin dat men al gekregen heeft. In de praktijk zullen de meeste personen van 65 jaar en ouder zo voor het einde van het jaar uitgenodigd worden voor hun boosterprik.
- Patiënten en oudere bewoners van assistentiewoningen, dagverzorgingscentra, psychogeriatrische voorzieningen en psychiatrische verzorgingstehuizen wordt ook een boostervaccin aangeboden.
- Tenslotte worden ook alle mensen (dus ook jonger dan 65 jaar) met het syndroom van Down toegevoegd aan de groep van immunogecompromitteerden aan wie een derde dosis al wordt aangeboden sinds vorige maand. Studies tonen immers aan dat zij een beperktere immuniteitsrespons hebben en dus een derde dosis zouden moeten krijgen.
Voor de andere personen jonger dan 65 jaar, die volledig gevaccineerd zijn, tonen de huidige wetenschappelijke studies aan dat hun bescherming tegen hospitalisatie en ernstige ziekte tot op heden voldoende hoog blijft. Een booster is voor hen nu dus niet nodig. De lopende studies worden verder op de voet gevolgd door de Hoge Gezondheidsraad, de Taskforce vaccinatie en de IMC.
Dit persbericht is opgemaakt namens volgende ministers die samen de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid vormen:
- Christie Morreale – Waals Gewest (voorzitster IMC)
- Wouter Beke – Vlaanderen,
- Frank Vandenbroucke – Federale Overheid,
- Valérie Glatigny - Franse Gemeenschap,
- Bénédicte Linard - Franse Gemeenschap,
- Alain Maron - Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en Franse Gemeenschapscommissie,
- Elke Van den Brandt - Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en Vlaamse Gemeenschapscommissie,
- Antonios Antoniadis - Duitstalige Gemeenschap,
Pedro Facon, Regeringscommissariaat Corona,
De Interministeriële Conferentie Volksgezondheid wordt georganiseerd en ondersteund door het DG Gezondheidszorg van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.