Wat onthouden we van het pilootproject « bevallen met verkort ziekenhuisverblijf »? Hoe is de opvang van de toekomstige mama’s verlopen? Wat denken de mama’s en de gezondheidswerkers ervan? Het evaluatierapport daarover is zonet gepubliceerd.



Dit rapport toont de resultaten van de eerste twee jaren van de projecten. Het derde jaar van het project en de reeds aan de gang zijnde beleidsinitiatieven komen in dit rapport ook aan bod. De projecten « bevallen met verkort ziekenhuisverblijf » zijn in juli 2016 van start gegaan in het kader van de hervorming van het ziekenhuislandschap en van de financiering van de ziekenhuizen. Die hervorming heeft tot doel de financiën van de ziekenhuizen gezond en stabiel te maken voor de komende jaren. Via pilootprojecten hebben we de voorbije jaren een aantal concepten uitgetest die reeds van toepassing zijn in het buitenland, om op die manier beleidsmakers te helpen bij het nemen van beslissingen.

Balans van de ervaring

Op basis van de eerste vaststellingen lijkt het verkort verblijf bij alle betrokkenen stilaan deel te worden van de normale praktijk. De nieuwe zorgorganisatie werkt en het vertrouwen tussen de projectpartners van de eerste en de tweede lijn groeit. Bij bevallingen zonder complicaties (vaginaal of met keizersnede) stellen we vast dat de verblijfsduur blijft dalen, in de pilootprojecten maar ook daarbuiten.

Projecten op maat

Er is bewust gekozen voor een flexibel, regelluw kader. Ziekenhuizen mochten grotendeels zelf de criteria bepalen om vrouwen al dan niet op te nemen in hun project (inclusie- en exclusiecriteria), ze konden data inzamelen op manier die voor hen het meest efficiënt was en ook andere modaliteiten (bijvoorbeeld het zorgtraject) mochten ze zelf invullen. Op die manier hebben ze een project op maat kunnen uittekenen. Deze analyse is dan ook een beschrijvende en geen vergelijkende analyse.


Wat is uit dit rapport naar voren gekomen?

Lessons learned :

  • Bij een verkort verblijf in het ziekenhuis verschuift een deel van de zorg automatisch naar de thuisomgeving. Zo wordt in bijna alle projecten een vroedvrouw ingeschakeld die aan huis komt, iets wat door alle betrokkenen als een troef werd ervaren.
  • Dé sleutel ligt bij communicatie. Goede communicatie tussen de zorgverstrekkers en de toekomstige ouders gedurende de volledige zwangerschap reduceert eenieders stressniveau. Toekomstige ouders nog vóór de geboorte van hun kind(eren) goed informeren vergemakkelijkt ook het verblijf in het ziekenhuis. En een vlotte onderlinge communicatie tussen alle zorgverstrekkers (gynaecoloog en vroedvrouw, pediater, huisarts, thuisverpleegkundige…) voor en na de geboorte heeft een positieve invloed op de kwaliteit van het zorgtraject.
  • De omgeving van de mama speelt een belangrijke ondersteunende rol.
  • Anticiperen is aangewezen. Concrete afspraken voor thuisconsultaties en follow-uponderzoeken van moeder en kind worden het best al gemaakt tijdens het verblijf in het ziekenhuis.
  • Een nauwere samenwerking tussen zorgverleners uit de eerste en de tweede lijn garandeert de continuïteit van zorg.


Elementen ter verbetering

  • Toekomstige mama’s die fysiek, sociaal, financieel en/of psychologisch kwetsbaar zijn, verdienen bijzondere aandacht.
  • Doordat zorgverleners in het ziekenhuis dezelfde zorg moeten toedienen in een kortere tijdsspanne, verhoogt hun werkdruk.
  • Om de verschillende soorten zorg naadloos op elkaar te laten aansluiten, is het belangrijk dat zorgverleners gegevens op een gestandaardiseerde, digitale manier met elkaar delen.
     

Tijdens de pilootprojecten zijn al een reeks maatregelen genomen

  • Het project Born in Brussel is gelanceerd voor kwetsbare zwangere vrouwen in Brussel.
  • Er komen tools om gegevens van patiënten sneller en eenvoudiger te delen tussen de betrokken zorgverleners, over de verschillende zorgdisciplines en -organisaties heen. Voorwaarde is en blijft uiteraard dat de patiënt zijn of haar toestemming heeft gegeven voor het delen van die gegevens. Een betere interdisciplinaire, transmurale uitwisseling van gegevens is een van de speerpunten in het eGezondheidsplan 2019-2021.
  • Het Riziv-budget voor vroedvrouwen is toegenomen.
  • Het Federaal Kenniscentrum heeft een aantal studies gelanceerd ter ondersteuning van het beleid rond perinatale zorg. Naar verwachting worden die eind 2019 gepubliceerd.

 

Conclusies

De moeders in de verschillende projecten geven aan erg tevreden te zijn over de zorgverlening. De verkorte ligduur wordt stilaan de courante praktijk, ook buiten de proefprojecten; steeds minder moeders blijven onnodig lang in het ziekenhuis met hun kind(eren) en krijgen in de plaats gepaste zorg in hun thuisomgeving. De minister blijft samenwerken met haar gesprekspartners op het werkveld om de perinatale zorgverstrekking verder te verbeteren.

Het verslag lezen