Wereldwijd bedekken bossen een oppervlakte van ongeveer 4 miljard hectare, of 30% van het aardoppervlak. Ze bezitten een enorme ecologische waarde. Zo beschermen ze bodems tegen erosie en zijn ze een woongebied voor vele soorten. Bossen zuiveren de lucht, kunnen water en koolstof opslaan en reguleren het klimaat.
Toch gaan ontbossing en bosdegradatie in een alarmerend tempo door, waardoor de klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit nog verergeren. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) schat dat tussen 1990 en 2020 420 miljoen hectare bos - een gebied groter dan de EU - verloren is gegaan door ontbossing.
Overigens draagt ook de Europese Unie verantwoordelijkheid: Europa was in 2017 de tweede grootste importeur van producten uit ontbossing, volgens een studie van het Wereldnatuurfonds (WWF), enkel voorafgegaan door China. De EU-invoer is naar schatting verantwoordelijk voor 16% van de ontbossing die verband houdt met de wereldhandel.
De uitbreiding van landbouwgrond voor de levering van basisgrondstoffen zoals rundvlees, hout, palmolie, soja, cacao en koffie is de belangrijkste factor achter de schade aan de bossen en hun ecosystemen. Naar verwachting zal de groei van de wereldbevolking de bossen nog meer onder druk zetten. Tegelijk bestaat het risico dat de evolutie van de klimaatmodellen een weerslag zal hebben op de voedselproductie.
De Europese Unie is zich bewust van deze problemen en van de rol die ze zelf speelt en heeft daarom verschillende maatregelen genomen om illegale houtkap en ingevoerde ontbossing tegen te gaan. De "Houtverordening" of EU Timber Regulation (EUTR) verbiedt het op de Europese markt brengen van illegaal gekapt hout (en houtproducten) en draagt bij tot de versterking van het bosbeheer. Deze verordening is echter geen oplossing voor het probleem van ontbossing als gevolg van de uitbreiding van de landbouw. Om die reden hebben 9 lidstaten waaronder ook België op vrijwillige basis de handen in elkaar geslagen in het Amsterdam Declarations Partnership met als doel geïmporteerde ontbossing te bestrijden.
De gloednieuwe Europese verordening ter bestrijding van ontbossing en bosdegradatie (EUDR) breidt de voorgaande Europese maatregelen uit. Om de marktdeelnemers de mogelijkheid te geven om zich in orde te stellen met de nieuwe vereisten zullen de EUTR en EUDR gedurende een overgangsfase van enkele maanden naast elkaar bestaan. De marktdeelnemers hebben 18 maanden (tot 30 december 2024) de tijd om de nieuwe verplichtingen in deze verordening toe te passen, voor kleine en micro-ondernemingen is de overgangsperiode 6 maanden langer (tot 30 juni 2025), behalve voor producten opgenomen in de bijlage bij de EUTR verordening. De EUTR verordening blijft evenwel tot 31 december 2027 van toepassing op hout en afgeleide producten die vóór 29 juni 2023 zijn vervaardigd en vanaf 30 december 2024 op de markt zijn gebracht.
De nieuwe maatregelen komen tegemoet aan de doelstellingen van de Green Deal en dragen bij tot de bescherming van de biodiversiteit en het klimaat. Ondernemingen zijn verplicht te garanderen dat er geen producten worden verkocht in de EU die ontbossing veroorzaken.