De zorgverlener mag gebruik maken van publiciteit. Wanneer hij echter zijn activiteit kenbaar maakt aan het publiek, moet hij de voorwaarden naleven die in de specifieke wetgeving op het vlak van gezondheidszorg zijn vastgelegd alsook in het Wetboek van Economisch Recht (WER). Ten slotte moet hij de deontologische en ethische principes van zijn beroep in acht nemen.

Voorts is het volgens specifieke bepalingen inzake medische esthetische ingrepen elke natuurlijke of rechtspersoon verboden om reclame te maken voor alles wat te maken heeft met esthetische geneeskunde. Praktijkinformatie is toegestaan onder de voorwaarden bepaald door de wet.

In dit artikel vestigen wij uw aandacht op de verschillende wettelijke vereisten. 

De geldende wettelijke bepaling inzake publiciteit voor zorgverleners is de wet van 22 april 2019. In artikel 31 wordt gepreciseerd dat de gezondheidszorgbeoefenaar zijn praktijkvoering aan het publiek mag kenbaar maken, mits deze voorwaarden in acht worden genomen:

  • de aan het publiek verstrekte praktijkinformatie moet waarheidsgetrouw, objectief, relevant en verifieerbaar zijn en moet wetenschappelijk onderbouwd zijn;
  • deze informatie mag niet aanzetten tot overbodige onderzoeken of behandelingen noch mag ze de ronseling van patiënten tot doel hebben.
  • ​de praktijkinformatie vermeldt de bijzondere beroepstitel(s) waarover de gezondheidszorgbeoefenaar beschikt. è Deze bepaling sluit niet uit dat de gezondheidszorgbeoefenaar ook kan informeren over bepaalde opleidingen waarvoor geen bijzondere beroepstitel bestaat.

 
Daarnaast is er ook  de wet betreffende de verplichte verzekering  
LOI - WET (fgov.be)  voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. In artikel 127 §2 wordt het volgende bepaald:
"Publiciteit waarin de kosteloosheid van de in artikel 34 bedoelde geneeskundige verstrekkingen wordt vermeld of waarin wordt verwezen naar de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in de kosten van die verstrekkingen, is in alle gevallen verboden."
Publiciteit waarin de kosteloosheid of de terugbetaling van de in artikel 34 bedoelde geneeskundige verstrekkingen wordt vermeld, is dus volledig verboden.
 
Tot slot moet worden verduidelijkt dat het Europees recht dat is opgenomen in het Belgisch Wetboek van Economisch Recht (WER) geen onderscheid maakt tussen commerciële beroepen in de strikte zin van het woord en vrije beroepen.
In artikeI I. 20.7°, boek 1, titel 2, hoofdstuk 12 van het WER is de volgende definitie opgenomen:
"onderneming: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen;"
Naast de verschillende hierboven vermelde specifieke bepalingen zijn de vrije beroepen dus nog steeds gebonden aan de regels inzake het verbod op oneerlijke en misleidende handelspraktijken.
Bij niet-naleving van deze regels zijn zij dan ook onderworpen aan de sancties die in het WER worden opgelegd.
 

Het specifieke geval van de medische esthetische ingrepen

 
Er bestaat een aparte reglementering voor alles wat met ingrepen van niet-heelkundige en heelkundige esthetische geneeskunde te maken heeft. Ze is niet alleen van toepassing op de gezondheidszorgbeoefenaars maar ook op alle natuurlijke of rechtspersonen.
In de wet van 23 mei 2013 (artikel 20/1) wordt voor alles wat betrekking heeft op de publiciteit voor die ingrepen bepaald dat:
"Het is elke natuurlijke of rechtspersoon verboden om reclame voor in artikel 3 bedoelde ingrepen te verspreiden.
   De praktijkinformatie met betrekking tot die ingrepen is toegestaan mits de volgende voorwaarden worden nageleefd:
   De praktijkinformatie moet waarheidsgetrouw, objectief, relevant, verifieerbaar, discreet en duidelijk zijn.
   De informatie mag niet misleiden, vergelijken of financiële argumenten hanteren.
   De praktijkinformatie vermeldt altijd de bijzondere beroepstitels in de zin van artikel 35ter van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen waarover de beoefenaar beschikt.
   Wanneer praktijkinformatie verspreid wordt door een instelling die een beroep doet op de diensten van beoefenaars, worden altijd de namen van de beoefenaars en de bijzondere beroepstitels in de zin van artikel 35ter van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen van eenieder van hen vermeld."
 
In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen publiciteit die absoluut verboden is en de praktijkinformatie die is toegestaan op voorwaarde dat de genoemde voorwaarden zijn vervuld.

Wat betreft het onderscheid tussen de begrippen "publiciteit" en "praktijkinformatie" wijst het Grondwettelijk Hof in het arrest nr. 1/2016 erop dat:
 
"[…] de wetgever in wezen beoogt het werven van patiënten te onderscheiden van het informeren van patiënten. Terwijl een mededeling  of handeling die tot doel heeft ingrepen van esthetische heelkunde of niet-heelkundige esthetische geneeskunde te bevorderen (reclame) verboden is, is een mededeling die tot doel heeft een beoefenaar te laten kennen of  informatie te verstrekken over de aard van zijn beroepspraktijk (praktijkinformatie) onder bepaalde voorwaarden toegestaan."
Wanneer de mededeling gericht is aan een doelgroep en tot doel heeft esthetische ingrepen te bevorderen en nieuwe patiënten te werven, gaat het om publiciteit; dat valt onder het verbod dat is opgelegd door de wet van 2013.
Wanneer de mededeling betrekking heeft op de aard van de beroepspraktijk en tot doel heeft het publiek te informeren over de ingrepen, is ze onder bepaalde voorwaarden toegestaan.
 
De sancties die zijn vastgelegd in de wet van 23 mei 2013 in geval van niet-naleving van de bepalingen inzake publiciteit gaan van een gevangenisstraf tot een geldboete; deze straffen kunnen alternatief of cumulatief worden opgelegd.