De samenwerking, de overeenkomsten en de processen die op het niveau van de Verenigde Naties plaatsvinden, zijn bepalend voor de manier waarop we nu en in de toekomst de wereldzeeën duurzaam beheren. Deze samenwerking is zeer belangrijk omdat meer dan 70 % van de wereld uit zeeën en oceanen bestaat waarover de landen geen juridische zeggenschap hebben. Dit gebied is gekend als de “hoge zee” (Areas Beyond National Jurisdiction).
Vooreerst was er nood aan een sleutelverdrag voor alle activiteiten op zee. Binnen de Verenigde Naties werd hiervoor reeds in de jaren 50 onderhandeld. In 1982 leidde dit tot het VN-Zeeverdrag of UNCLOS dat de rechten en verantwoordelijkheden van Staten en privé-actoren in onze zeeën en oceanen vastlegt en dat bepalend is voor de huidige mariene regelgeving.
Tijdens de VN-conferentie in 1992 (Rio de Janeiro) raakten de Verenigde Naties het onder meer eens over het Biodiversiteitsverdrag (CBD – Convention on Biological Diversity).
Tien jaar later, in 2002, vond in Johannesburg de VN-conferentie over duurzame ontwikkeling plaats om de millenniumdoelstellingen te halen. De Verklaring van Johannesburg is een politiek engagement met concrete stappen voor onder meer:
• de bescherming van mariene biodiversiteit;
• de duurzame visserij;
• het instellen van mariene beschermde gebieden;
• het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek op zee (bijvoorbeeld 10% mariene beschermde gebieden tegen 2012).
In 2012 organiseerden de Verenigde Naties een wereldtop rond duurzame ontwikkeling, ook wel de Earth Summit 2012 of Rio+20 genaamd. De twee hoofdthema’s waren de groene economie en internationale werkkaders voor duurzame ontwikkeling.
Daarnaast zijn er, als onderdeel van de VN-processen, een aantal verdragen of overeenkomsten met specifieke doelen die belangrijk zijn voor de bescherming van het mariene milieu:
• het Verdrag voor de bescherming van de migrerende soorten (Bonn Verdrag);
• de overeenkomsten voor de bescherming van migrerende kleine walvisachtigen (ASCOBANS) en van migrerende vogelsoorten tussen Europa en Afrika (AEWA);
• het Verdrag ter voorkoming van verontreiniging van de zee door schepen (MARPOL);
• het Verdrag en het Protocol van Londen dat het storten van stoffen op zee regelt
Ten slotte zijn er een aantal instellingen of satellietorganisaties die internationaal belangrijk zijn voor de bescherming van het mariene milieu (zoals de Food and Agriculture Organization van de Verenigde Naties - FAO).