De bevoegdheden over leefmilieu zijn verdeeld over de federale overheid en de gewesten. Daarom moet België een unaniem standpunt innemen bij onderhandelingen met internationale organisaties en binnen de Europese Unie. Vier samenwerkingsakkoorden regelen de relaties tussen de verschillende beleidsniveaus. Drie van die akkoorden gelden voor alle beleidsdomeinen, het vierde gaat specifiek over leefmilieu.

De vertegenwoordiging van België in de Europese ministerraad

Het Verdrag van de Europese Unie bepaalt dat de lidstaten gedurende de volledige duur van de zittijd van de Raad door één enkele minister worden vertegenwoordigd. Dit noemt men de “zetelende minister”.

Het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 bepaalt hoe België in de Ministerraad van de Europese Unie wordt vertegenwoordigd. De zetelende minister neemt aan de stemming deel en hij of zij is de enige die officieel het woord mag nemen. Voor de Milieuraden is er een periodieke beurtrol ingesteld. Hierdoor wordt elke gewestelijke minister van Leefmilieu op zijn beurt zetelend minister. Deze minister wordt bijgestaan door een minister-assessor, namelijk de minister of staatssecretaris die in de federale regering met leefmilieu belast is. Die laatste kan tussenkomen in alle dossiers met federale bevoegdheden en in internationale dossiers.

Alle EU-ministerraden worden voorbereid door de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken.

Het sluiten van gemengde verdragen

Het gebeurt vaak dat internationale verdragen over thema’s gaan die in België betrekking hebben op bevoegdheden van verschillende beleidsniveaus.

De meeste internationale verdragen in verband met leefmilieu vallen onder de bevoegdheid van de gewesten en/of de federale overheid. Zo zal er vóór de ondertekening en ratificatie van gemengde verdragen een overeenkomst nodig zijn tussen de verschillende beleidsniveaus. Soms is er ook een goedkeuring nodig op het niveau van de gemeenschappen. Elke overheid zal dan de geratificeerde verdragen moeten implementeren volgens haar eigen bevoegdheden.

Op basis van het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 over het sluiten van gemengde verdragen zorgt een permanent overlegorgaan voor de betrokkenheid van alle partijen bij de onderhandelingen. Tijdens de onderhandelingen wordt via dit overlegorgaan vastgelegd welke bevoegdheden op welk regeringsniveau gelden.

De vertegenwoordiging van België bij internationale organisaties voor gemengde bevoegdheden

Dankzij het kaderakkoord van 30 juni 1994 over de vertegenwoordiging van België bij de internationale organisaties waarvan de werkzaamheden betrekking hebben op gemengde bevoegdheden, komen akkoorden tot stand over meer specifieke thema’s, zoals het milieubeleid.

Het internationale milieubeleid

De federale overheid en de drie gewesten sloten op 5 april 1995 een afzonderlijk samenwerkingsakkoord af over het internationale milieubeleid. Uit dit akkoord is het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid of CCIM ontstaan.

Het CCIM is het belangrijkste politieke orgaan om het Europese en internationale milieubeleid te coördineren. De oprichting ervan was een absolute noodzaak door de verplichtingen die volgen uit de vele Europese milieudossiers en uit bepaalde multilaterale akkoorden, zoals over de bescherming van de ozonlaag of over de klimaatverandering.
 

Document