In het Belgische deel van de Noordzee komen meer dan 140 vissoorten voor die een belangrijke natuurlijke rijkdom vormen. Veel vissoorten – zoals schol en tong – worden dan ook intensief bevist. Voor een aantal sleutelsoorten in het ecosysteem van de Noordzee of in de Europese wateren bestaan er herstelprogramma’s van het Gemeenschappelijke Visserijbeleid van de Europese Unie om de visbestanden te verbeteren. Bepaalde haaien- en roggensoorten zijn intussen al bijna verdwenen uit onze streken.

Sommige vissoorten worden wettelijk beschermd (fint, elft, houting, Europese Atlantische steur, zeeprik en rivierprik) of mogen van de Europese Unie niet meer bevist worden (bijvoorbeeld reuzenhaai). Extra informatie over vissen vindt u op de website van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) of het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ).

De fint (Alosa fallax) is een haringachtige vis die anadroom is, dit wil zeggen dat hij het grootste deel van zijn leven in zee doorbrengt en alleen het zoet water intrekt om zich voort te planten. De finten die in België nog regelmatig voorkomen, behoren tot de fallax ondersoort. Deze ondersoort wordt gekenmerkt door een goudbruine kop, een blauwgrijze rug, een zilverwitte onderkant en – vaak – een rij donkere vlekken (twee tot acht) op de flanken. De fint kan tot 55 cm lang worden, waarmee hij iets kleiner blijft en slanker is dan een bij ons uitgestorven verwante soort, de elft (Alosa alosa). Door de verbeterde waterkwaliteit herstelt de populatie van de fint zich enigszins nadat ze sterk is achteruitgegaan door vervuiling en door overbevissing.

Alose-Hans Hillewaert - ILVO Visserij
Fint-Hans Hillewaert-ILVO Visserij foto

Over het huidige voorkomen van de zeeprik (Petromyzon marinus) en de rivierprik (Lampetra fluviatis) zijn weinig gegevens bekend; vroeger kwamen deze soorten meer voor in de Noordzee. Het zijn beide “primitieve soorten” die gedeeltelijk parasitair op andere vissen leven en bij voorkeur in rivieren vertoeven. Door vervuiling van de rivieren, minder paaiplaatsen (voortplantingsplaatsen) en constructiewerken (dammen) zijn deze soorten bedreigd. Vandaar dat de meest geschikte maatregelen voor het herstel van de soorten een verbetering van de waterkwaliteit van de rivieren en riviermondingen is en vooral het wegwerken van de migratieknelpunten, in dit geval netten voor de monding.


Zeeprik - Dow Male-Wikimedia Commons foto


Rivierprik - Karl
Rivierprik-Karl Van Ginderdeuren  foto

De Europese Atlantische steur (Acipenser sturio) kwam tot de 19e eeuw regelmatig in de Belgische wateren voor, en werd tot het midden van de 20e eeuw af en toe gevangen. De laatste tientallen jaren zijn vangsten zeer zeldzaam en is deze soort waarschijnlijk uitgestorven in de Belgische wateren. Vermoedelijk leven er nog slechts enkele honderden exemplaren in de kustwateren van de Noordoost-Atlantische Oceaan en de Noordzee. Voor deze soort bestaan in Europa introductieprogramma’s; nieuwe, jonge vissen worden ingebracht om de populatie van de soort lokaal te versterken.

Steur-Jan Haelters
Europese Atlantische steur - Jan Haelters-Kbin-Irsnb foto

De houting is sinds 1940 uitgestorven door een combinatie van verschillende factoren: overbevissing, vervuiling van de rivieren en de bouw van dammen in rivieren waardoor de voortplantingsplaatsen (in de Alpen!) niet meer konden worden bereikt.

Houting-Jelder Herder
Houting - Jelger Herder foto