Internationale Classificatie van het Menselijke Functioneren (ICF)

De Internationale Classificatie van het menselijke Functioneren (ICF) is een systeem dat ontwikkeld is om informatie betreffende het functioneren van mensen, en de eventuele problemen die mensen bij dat functioneren ondervinden, te organiseren en te registreren op basis van een coderingsstelsel. De ICF biedt een begrippenkader dat toelaat de gezondheidstoestand van mensen en hun functionele beperkingen te definiëren en te meten. De classificatie integreert een medische model en een sociaal model door middel van een bio-psychosociale benadering. Het menselijk functioneren wordt opgevat als een geheel waarin verschillende domeinen te onderscheiden zijn. Het beschouwt bijgevolg de individuele gezondheid, het functioneren - en de beperkingen hierin-  als een dynamische interactie tussen lichamelijke, individuele, en maatschappelijke factoren. Aangezien het functioneren van een individu zich in een specifieke context afspeelt, bevat de ICF ook omgevingsfactoren.

Inhoud en structuur van de ICF

De ICF bestaat uit 2 delen welke elk uit 2 componenten bestaan:

Het 1e deel Het menselijk functioneren en functioneringsproblemen’ bestaat uit de componenten:

  1. Organische functies en anatomische eigenschappen
  2. Activiteiten en participatie

Het 2e deel heeft betrekking op de ‘contextuele factoren’ en bestaat uit de componenten:

  1. Externe  factoren
  2. Persoonlijke factoren

Deze 4 bovengenoemde componenten worden onderverdeeld in verschillende domeinen welke op hun beurt onderverdeeld worden in afzonderlijke categorieën. Deze categorieën kunnen telkens uit 4 granulatieniveaus bestaan. Deze  granulatieniveaus maken het mogelijk om de verschillende aspecten van de categorieën te verduidelijken.

De ICF maakt gebruik van een alfanumeriek systeem. Elke component van de ICF wordt geïdentificeerd door een letter,  namelijk ‘b’ voor de organische functies, ‘s’ voor de anatomische eigenschappen, ‘d’ voor activiteiten en participatie, en ‘e’ voor de externe factoren.  De component ‘activiteiten en participatie’ kunnen afzonderlijk geklasseerd worden met de letter ‘a’ voor activiteiten en ‘p’ voor participatie.   De hoofdstukken en categorieën van elke component worden op hun beurt weergegeven door een numerieke waarde.

De ICF classificatie is pas compleet indien deze voorzien is van een typering.  Deze typering omschrijft de gezondheidsgraad, weergegeven op een schaal van 0 tot en met 4.  De invulling van deze generieke typering wijzigt in functie van de beschreven component. Daarnaast kan deze generieke typering tevens uitgebreid worden met meer specifieke informatie.

Voor de component organische functies en anatomische eigenschappen’ illustreert de generieke typering de ernst van de stoornis. Deze generieke typering kan aangevuld worden met een tweede typering omtrent de aard van het probleem en een derde typering die betrekking heeft op de positie.  Voor de component ‘activiteiten en participatie illustreert de generieke typering het uitvoeren van een activiteit terwijl een tweede typering betrekking heeft op het vermogen van het individu om een activiteit uit te voeren.  Bij de component externe factoren illustreert de generieke typering in welke mate een individu te maken heeft met belemmerende of ondersteunende factoren. Hierbij wordt de typering voorafgegaan door een ‘ + ’ of ‘ -- ‘teken, afhankelijk of de omgeving als faciliterende factor of hindernis wordt beschouwd. Er is bij deze laatste component geen tweede typering mogelijk.

Tevens kan elke component worden gecodeerd door de cijfers 8 (‘not specified’) of 9 (‘not applicable’). Deze 2 codes worden respectievelijk toegepast wanneer er een aspect van het functioneren of de functioneringsbeperking niet onder de definitie van de categorie valt  of wanneer de beschikbare informatie het niet mogelijk maakt om het aspect van het functioneren of de beperking hierin te specificeren .

De componenten en de categorieën worden onafhankelijk van elkaar en op een exclusieve manier georganiseerd waardoor deze classificatie een hiërarchische structuur krijgt.

Toepassingen van de ICF

De ICF is gestoeld op heldere en eenduidige begrippen. Hierdoor kan een gemeenschappelijk taal op het vlak van functionele beperkingen gehanteerd worden. Bovendien laat dit systeem toe coherente gegevens te verzamelen en deze te vergelijken, zowel op nationaal als op internationaal niveau. Het vereenvoudigd daarnaast de planning van de zorg, het beheer van de kosten, de toewijzing van middelen en de evaluatie van specifieke programma’s gericht op functioneren en de mogelijke beperkingen hierin.

De ICF kan in de rechtstreekse zorgverlening bij de patiënt toegepast worden voor klinische doeleinden. Het toepassen van deze classificatie geeft onder meer de mogelijkheid om de gezondheidstoestand te evalueren, de zorgdoelen vast te stellen, de behandelingen en de effecten van deze behandelingen te evalueren. De gegevens ingezameld via de ICF kunnen in de klinische praktijk dan ook de basis vormen voor besluitvormingsprocessen.

Bovendien vult de ICF de ICD-10 aan en zijn beiden complementair.  Een combinatie van gegevens omtrent het menselijk functioneren (gebaseerd op het ICF) en gegevens omtrent ziekte, aandoeningen en andere gezondheidsproblemen (gebaseerd op ICD-10) laat een volledige en zinvolle beschrijving toe van de gezondheidstoestand van een individu of populatie.

De ICF in België

De ICF wordt in België momenteel toegepast door onder meer het ‘Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering’ (RIZIV) in het kader van de nomenclatuur van mobiliteitshulpmiddelen. Tevens vormt de ICF in het Waals Gewest de basis voor het toekennen van technische hulpverlening aan mindervaliden door het ‘Agence pour une vie de qualité’ (AVIQ).

Referenties