We maken een onderscheid tussen essentiële en niet-essentiële metalen.

Essentiële metalen behoren tot de nutriënten: dit zijn stoffen met een biologische functie die het menselijk lichaam nodig heeft maar die we niet zelf opbouwen, zoals ijzer. We moeten deze metalen innemen via voeding, waarin ze van nature aanwezig zijn of soms intentioneel worden aan toegevoegd. Meer informatie vindt u bij de reglementering van “voedingssupplementen” en “bijzondere voeding ”. Hier vindt u de Belgische voedingsaanbevelingen, opgesteld door de Hoge Gezondheidsraad.

Niet-essentiële metalen heeft ons lichaam niet nodig. Afhankelijk van de ingenomen hoeveelheid kunnen ze zelfs giftig zijn. Daarom vallen deze metalen onder de contaminantenwetgeving. Het gaat onder meer om lood, cadmium en kwik, die omwille van hun hoge dichtheid ook wel zware metalen worden genoemd.

Via verschillende wegen kunnen niet-essentiële metalen voedsel contamineren. Planten nemen deze metalen op uit de bodem of raken vervuild door stofneerslag. Vissen, visserijproducten en algen kunnen metalen opnemen uit het water waarin ze worden gekweekt of gevangen. Vlees kan metalen bevatten als de dieren ze opnemen via het voeder. Deze metalen stapelen zich op in bepaalde organen zoals lever en nieren. Hoe langer een dier leeft, hoe meer metalen zijn vlees en organen bevatten. Dit geldt bijvoorbeeld voor paarden. Tijdens de voedselverwerking en -bereiding ten slotte kan er migratie vanuit het verpakkingsmateriaal optreden, maar ook vervuild water is een oorzaak van contaminatie.

Voor de niet-essentiële metalen lood, cadmium, kwik, arseen en tin zijn maximumgehalten voor voeding vastgelegd in de Europese en/of Belgische voedselcontaminantenwetgeving. Hierover vindt u meer verder op deze pagina.

Metalen worden ook nog via andere wetgeving gereglementeerd, bijvoorbeeld wetgeving over materialen die in contact komen met voeding, zoals verpakking, maar ook wetgeving over drinkwater zoals kraantjeswater en flessenwater,  milieu-emissies, meststoffen, enzovoort.

 

Lood

De maximumgehaltes voor lood in verschillende voedingsmiddelen, zoals graan, groenten, fruit en fruitsap, melk, vlees, vis en visserijproducten, wijn en voedingssupplementen zijn geharmoniseerd op Europees niveau. Ook voor zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding bestaan maximumgehalten.

In 2021 werden bepaalde gehalten neerwaarts bijgesteld. Op 31 augustus 2021 traden nieuwe maximumgehalten voor lood in werking voor verschillende levensmiddelen, meer bepaald voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters, wilde paddenstoelen, specerijen en zout.
 
Op 18 maart 2010 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) haar goedkeuring gehecht  aan en advies inzake lood in levensmiddelen. De EFSA merkte op dat lood in verband kan worden gebracht met ontwikkelingsneurotoxiciteit bij jonge kinderen en met cardiovasculaire problemen en nefrotoxiciteit bij volwassenen. De risicobeoordeling voor lood is gebaseerd op die potentieel kritieke schadelijke effecten. De EFSA concludeerde dat er geen enkele indicatie is van een drempel voor verschillende belangrijke beoordelingscriteria, waaronder ontwikkelingsneurotoxiciteit en nefrotoxiciteit bij volwassenen. Bijgevolg is het niet aangewezen om een toelaatbare wekelijkse dosis te berekenen. De EFSA heeft haar bezorgdheid geuit over het feit dat de huidige niveaus van loodblootstelling via de voeding een invloed kunnen hebben op de neurologische ontwikkeling van foetussen, zuigelingen en kinderen.
 
Voor de meeste volwassenen vormt voedsel de belangrijkste bron van blootstelling, maar de arbeids- en leefomstandigheden (bijvoorbeeld de aanwezigheid van loden leidingen in huis) kunnen de blootstelling doen toenemen. Voor kinderen kan ook inname via huisstof en bodem een belangrijke mogelijke bron van blootstelling vormen.
 
De loodconcentraties in onze leefomgeving en in ons voedsel zijn de afgelopen jaren gedaald dankzij doeltreffende milieumaatregelen (loodvrije benzine, verf, waterleidingen en verpakking voor blikvoeding). Daarom werden de maximumgehalten aan lood op Europees en internationaal niveau opnieuw herzien, met bijzondere aandacht voor voeding voor jonge kinderen en zwangere vrouwen vanwege hun gevoeligheid voor lood.
 
De levensmiddelen die in belangrijke mate bijdragen tot blootstelling aan lood via voedsel in de EU zijn, aldus de EFSA (2012), vaak geconsumeerde levensmiddelen zoals brood en broodjes, thee, kraantjeswater, aardappel(product)en, gefermenteerde zuivelproducten, bier en soortgelijke dranken, ofschoon die levensmiddelen variëren naargelang van de leeftijdsgroep en van het onderzoek naar de voedselinname, en dus variëren per land of streek.

Er zit nog steeds wat lood in de grond en bijgevolg ook in aarde en stof die nog aan groenten en fruit hangt. U doet er dus goed aan om groenten en fruit goed te spoelen met drinkbaar water en uw handen grondig te wassen na het werken of spelen in de tuin.

In de “Code of Practice for the Prevention and Reduction of Lead Contamination in Foods (in het Engels), Codex Alimentarius, CAC/RCP 56-2004)” kunt u preventie- en reductiestrategieën vinden.

 

Cadmium

Voor granen, groenten, vlees, lever en nieren, vis en visserijproducten en voedingssupplementen bestaan er Europese maximumgehalten voor cadmium. Voor de meeste niet-rokende volwassenen is voeding de voornaamste bron van blootstelling. Vanaf 2015 werden er nieuwe maximumgehaltes voor specifieke levensmiddelen voor zuigelingen en peuters van toepassing en vanaf 2019 voor chocolade en cacaopoeder. 

Op 31 augustus 2021 is de Verordening (EU) nr. 2021/1323 in werking getreden. Er werden nieuwe maximumgehalten voor cadmium vastgesteld voor verschillende soorten vruchten, noten, oliehoudende zaden (koolzaad, aardnoten, soja, lijnzaad, zonnebloempitten, enz.), granen (rogge, gerst, rijst, quinoa, tarwekiemen enz.), voeding voor specifieke medische doeleinden voor zuigelingen en peuters, en preparaten voor peuters. Ook voor keukenzout werden nieuwe maximumgehalten voor cadmium vastgesteld.

Dienovereenkomstig heeft de EFSA op 30 januari 2009 een advies goedgekeurd over cadmium in voedingsmiddelen. De EFSA heeft geconcludeerd dat cadmium voornamelijk giftig is voor de nieren - met name voor de proximale nierbuisjescellen waarin cadmium zich in de loop der tijd opstapelt - en nierdysfunctie kan veroorzaken. Rekening houdende met de toxische effecten van cadmium op de nieren heeft de EFSA een toelaatbare wekelijkse cadmiuminname vastgesteld van 2,5 μg per kg lichaamsgewicht.

De levensmiddelen die het meest bijdragen tot de blootstelling van cadmium zijn diegene die het meest worden geconsumeerd zoals graanproducten en groenten, aardappelen inbegrepen. Voor deze producten bestaan er al jaren maximumgehalten. De Europese Commissie heeft een aanbeveling aan de lidstaten (EUR-Lex) gedaan om reductiemaatregelen voor cadmium in de landbouw en bij de voedingsindustrie verder te stimuleren en te onderzoeken. 

Planten nemen cadmium op vanuit de bodem. De opname hangt af van de plantensoort en van bepaalde bodemparameters zoals de zuurtegraad. Het metaal kan in de bodem terechtkomen door (historische) milieuvervuiling, door neerslag vanuit de lucht, via meststoffen met hogere cadmiumgehalten of na overstroming of irrigatie met vervuild water.
Bij chocolade bevat vooral heel donkere en bittere chocolade, dit is chocolade met een zeer hoog cacaogehalte, hogere gehaltes aan cadmium.

 

Kwik

Vooral methylkwik wordt als gevaarlijk beschouwd. Deze stof kan bij kinderen tot storingen in de normale ontwikkeling van de hersenen leiden. Hogere waarden kunnen zelfs neurologische veranderingen bij volwassenen veroorzaken.

Omdat vooral vis die vorm van kwik bevat, heeft Europa gekozen voor maximumgehalten voor kwik  in vis en visserijproducten. Er zijn ook Europese maximumgehalten voor voedingssupplementen.

Op 3 mei 2002 zijn wijzigingen in werking getreden wat betreft de maximumgehalten aan kwik in bepaalde levensmiddelen. Er worden nieuwe maximumgehalten aan kwik vastgesteld voor verschillende soorten vis en voor zout.

Volwassenen die veel vis consumeren, en dan vooral roofvissen zoals tonijn en zwaardvis, kunnen een hogere blootstelling aan kwik hebben. Niettemin bevat vis ook veel nutritioneel waardevolle stoffen zoals omega-3 vetzuren. Daarom beveelt de Hoge Gezondheidsraad in België aan om één of twee porties vis per week te consumeren, waaronder één portie vette vis. Dit geldt ook voor zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven, vrouwen in de vruchtbare leeftijd en kinderen (van 3 tot 9 jaar), maar zij worden aangeraden om de consumptie van tonijn te beperken tot minder dan één keer per week en de consumptie van zwaardvis te vermijden.

In 2015 is een nieuwe wetenschappelijke statement (EFSA, in het Engels) verschenen over de voor- en nadelen van de consumptie van vis en zeevruchten. Hierin wordt rekening gehouden met de waardevolle voedingsstoffen in vis zoals omega-3 langeketen polyonverzadigde vetzuren. Deze voordelen worden gewogen ten opzichte van nadelen zoals kwik. Er is Europese en internationale discussie hierover lopende die een invloed kan hebben op de maximumgehaltes.

 

Arseen

In Europa worden nieuwe maximumgehaltes voor anorganisch arseen in rijst en bepaalde rijstproducten, zijnde rijstwafels en rijstcrackers en rijst voor de productie van zuigelingen- en peutervoeding, ingevoerd. Deze zijn van toepassing vanaf 1 januari 2016 en zijn te vinden in Europese verordening nr. 2015/1006 (EUR-Lex). België heeft sinds 2002 een nationaal maximumgehalte voor totaal arseen in voedingssupplementen (product zoals verkocht).

De rijstmaximumgehaltes zijn een eerste stap in de harmonisatie van Europese maximumgehaltes voor arseen in voeding. De uitdaging in het reglementeren van arseen bestaat uit de wetenschappelijke onzekerheden over de toxiciteit van de verschillende vormen van arseen en de beschikbaarheid van analytische methoden voor deze arseenvormen. In rijst zit voornamelijk anorganisch arseen waarvan geweten is dat het bijdraagt aan de vorming van kanker en er zijn nu analytische methodes om anorganisch arseen in rijst te meten. Arseen in rijst kan nu dus worden gecontroleerd.

Andere levensmiddelen zijn nog niet gereglementeerd op Europees niveau. Vis en visserijproducten bevatten relatief veel arseen, maar een groot deel hiervan is arsenobetaïne, een organische vorm van arseen die niet giftig zou zijn. In algen kan de voornaamste arseenvorm zowel anorganisch arseen als arseensuikers zijn, over de laatste zijn er nog veel vraagtekens bij de toxiciteit. Hierdoor raadt de Hoge Gezondheidsraad (HGR) aan om de consumptie te beperken tot 7 g of een halve lepel “droog” materiaal per dag. De alg hijiki kan hoge gehaltes aan anorganisch arseen bevatten, vandaar dat de HGR aanbeveelt om consumptie van deze specifieke algensoort hijiki te vermijden. De gecombineerde consumptie van grote hoeveelheden van levensmiddelen die arseen bevatten zoals rijst, algen en afgeleide producten dient ook te worden beperkt. Voorts is consumptie van (voedingssupplementen gebaseerd op) algen afgeraden voor kinderen en zwangere vrouwen. Deze aanbevelingen en verdere informatie over metalen in algen en op algen gebaseerde voedingssupplementen kunt u lezen in het advies van de Hoge Gezondheidsraad.

Ook de manier waarop rijst bereid wordt, kan een invloed hebben op het arseengehalte. Zo spoelt men in Indië rijst voor met drinkbaar water totdat het water klaar blijft, om de rijst daarna te koken in een overvloed aan drinkbaar water. Arseen is namelijk wateroplosbaar en zal dus vanuit de rijst naar het water gaan, waardoor deze methode de blootstelling aan arseen verder verlaagt. Aan consumenten die veel rijst eten, valt dit dan ook aan te raden.

De voedselcategorie die het meest bijdraagt aan de blootstelling aan het giftige anorganisch arseen is volgens een schatting van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid EFSA (2014): de groep graangebaseerde verwerkte producten (niet-rijstgebaseerd) en meer specifiek, tarwebrood en broodjes. Andere voedselgroepen die ook in belangrijke mate bijdragen zijn rijst, melk en zuivelproducten (belangrijk voor zuigelingen en peuters) en drinkwater. Anorganisch arseen kan onder meer huid-, long- en urineblaaskanker veroorzaken.

Arseen is een metalloïde dat van nature voorkomt in gesteente, de grond en grondwater. Er zijn gebieden met natuurlijk verhoogde concentraties. Het kan ook aanwezig zijn in het milieu ten gevolge van industriële vervuiling. Ook sigarettenrook bevat wat arseen. Arseen in water wordt al jarenlang gereglementeerd.

 

Tin

Er zijn Europese maximumgehaltes   vastgelegd voor tin in levensmiddelen in blik, omdat tin vanuit het blik in het voedingsmiddel kan terechtkomen wanneer het blik geen beschermlaag heeft. Tin kan bijvoorbeeld tot buikpijn leiden.


Maximumgehalten voor metalen in zout bestemd voor menselijke consumptie

 

In Verordening (EU) nr. 2023/915 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen werden nieuwe geharmoniseerde Europese maximumgehalten vastgelegd voor cadmium, kwik, lood en arseen in zout dat bestemd is voor menselijke consumptie.

Het maximumgehalte aan arseen in zout werd verlaagd tot 0,5 mg/kg sinds 26 maart 2023 (Verordening (EU) nr. 2023/465) .

In België zijn de maximumgehalten voor arseen, lood en koper in zout vastgelegd in het koninklijk besluit van 17 september 1968 betreffende zout bestemd voor menselijk verbruik. Dat koninklijk besluit wordt momenteel dus herzien om de maximumgehalten af te stemmen op de wetgeving van de Europese Unie. Hoewel het koninklijk besluit nog niet gewijzigd is, zijn de geharmoniseerde normen die in Verordening (EU) nr. 2023/915 voor metalen in zout zijn vastgelegd, al van toepassing in België.

De volgende maximumgehalten gelden voor metalen in zout: 0,5 mg/kg voor arseen, 0,5 mg/kg voor koper, 0,50 mg/kg voor cadmium, 0,10 mg/kg voor kwik en 1,0 mg/kg voor lood. Het maximumgehalte aan lood in de niet-geraffineerde zouten 'grijs zout' en 'fleur de sel' die handmatig worden gewonnen uit zoutmoerassen met een kleibodem bedraagt 2,0 mg/kg.
 

Interessante websites