Het gebruik van materialen en voorwerpen vervaardigd uit kunststof is gereglementeerd in het Verordening (EU) Nr. 10/2011 van de Commissie van 14 januari 2011 betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in contact te komen.

Deze verordening regelt de samenstelling van kunststoffen en legt de normen vast voor globale en specifieke migratie van kunststofcomponenten.

Globale migratie: men meet de migratie van verschillende componenten tussen de verpakking en het voedingsmiddel, men onderzoekt dus de inertie van het materiaal. Kunststoffen moeten zo inert mogelijk zijn ten opzichte van voedingsmiddelen.
Globale migratie limiet (GML) = 10mg/dm² of 60 mg/kg voedingsmiddel.

Specifieke migratie: men meet de migratie van een specifieke stof naar het voedingsmiddel toe.
Specifieke migratie limiet (SML): zie wetgeving

De opname van elke stof in de reglementering is pas mogelijk na een wetenschappelijk onderzoek door een onafhankelijk organisme, in dit geval gaat het om het Europees wetenschappelijk comité (EFSA: European Food Safety Authoity).

Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EG stelt in artikel 16 dat materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in contact te komen vergezeld moeten gaan van een schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat zij aan de voorschriften voldoen.

De verklaring van overeenstemming bevat de volgende gegevens:

  1. de identiteit en het adres van de exploitant die de verklaring van overeenstemming afgeeft;
  2. de identiteit en het adres van de exploitant die de materialen of voorwerpen van kunststof, tussenproducten of halffabricaten daarvan of voor de vervaardiging van die materialen of voorwerpen bestemde stoffen produceert of importeert;
  3. de identiteit van de materialen of voorwerpen van kunststof, tussenproducten of halffabricaten daarvan of voor de vervaardiging van die materialen of voorwerpen bestemde stoffen;
  4. de datum van de verklaring;
  5. de bevestiging dat de materialen of voorwerpen van kunststof, tussenproducten of halffabricaten daarvan, of stoffen voldoen aan de desbetreffende voorschriften van verordening (EU) nr. 10/2011 en van verordening (EG) nr. 1935/2004;
  6. adequate informatie over de gebruikte stoffen of afbraakproducten daarvan, waarvoor in de bijlagen I en II bij verordening (EU) nr. 10/2011 beperkingen en/of specificaties zijn vastgelegd, zodat de exploitanten verderop in de keten kunnen waarborgen dat aan die beperkingen en/of specificaties wordt voldaan;
  7. adequate informatie over de stoffen waarvoor in levensmiddelen een beperking geldt, verkregen op grond van experimentele gegevens of theoretische berekeningen, over de specifieke migratie van die stoffen alsmede, waar van toepassing, zuiverheidseisen overeenkomstig de Richtlijnen 2008/60/EG, 95/45/EG en 2008/84/EG, zodat de gebruiker van deze materialen en voorwerpen de desbetreffende EU-bepalingen of, bij ontbreken daarvan, de nationale bepalingen met betrekking tot levensmiddelen kan naleven;
  8. de specificaties voor het gebruik van het materiaal of het voorwerp, zoals:
    1. de soort(en) levensmiddelen waarmee het bedoeld is om in contact te komen;
    2. de duur en de temperatuur van de behandeling en opslag waarbij het met de levensmiddelen in contact komt;
    3. de verhouding tussen de oppervlakte die met levensmiddelen in contact komt en het volume, op grond waarvan is bepaald dat het materiaal of voorwerp aan de voorschriften voldoet;
  9. wanneer in een meerlaags materiaal of voorwerp een functionele sperlaag wordt gebruikt, de bevestiging dat het materiaal of voorwerp voldoet aan artikel 13, leden 2, 3 en 4, of artikel 14, leden 2 en 3, van verordening (EU) nr. 10/2011.

Deze punten dienen verplicht vermeld te worden op de verklaring van overeenstemming voor alle materialen en voorwerpen van kunststof bestemd om met levensmiddelen in contact te komen. Dergelijke verklaring dient de producten te vergezellen in het overeenkomstig stadium van de productieketen en is onontbeerlijk voor het verkrijgen van een uitvoercertificaat.

Het dossier waarop de verklaring van overeenstemming is gebaseerd dient, op verzoek, aan de FOD Volksgezondheid of aan het FAVV te worden overgemaakt. De controles op de aanwezigheid en de conformiteit van de verklaring van overeenstemming zal gebeuren door het FAVV, zowel bij de levensmiddelenfabrikant als bij de verpakkingsfabrikant.

Indien er geen wijzigingen optreden bij de grondstoffen, bij de verwerking ervan, bij het gebruik, bij het productieproces  ed. kan een verklaring van overeenstemming voor een periode van maximaal 5 jaar geldig blijven. Natuurlijk kan de verantwoordelijke voor het product steeds beslissen, om zelfs in gelijkblijvende omstandigheden, de verklaring van overeenstemming te vernieuwen.

 

Andere interessante sites.

 

Wetgeving