Er stelt zich een dilemma omdat de hoge temperaturen in de verbrandingskamer van de verwarmingsketel zowel voor een toename van de NOx-vorming als een afname van de CO-uitstoot (koolstofmonoxide) zorgen. Daalt de temperatuur in de verbrandingskamer echter, dan krijg je een lagere NOx-uitstoot en een hogere CO-uitstoot. De uitdaging voor de Belgische regelgeving is dus zowel de uitstoot van NOx als die van CO te verminderen.
Het koninklijk besluit van 2004 regelt de NOx- en CO-uitstoot van olie- en gasgestookte centrale verwarmingstoestellen met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW. Het doel bestaat erin de uitstoot van vervuilende stoffen, verantwoordelijk voor de vorming van troposferische ozon en zure regen, te verminderen. Het heeft er alvast voor gezorgd dat de industrie de minst efficiënte en meest vervuilende toestellen niet meer produceert.

Meer informatie over de prijsevolutie van stookolie en aardgas vindt u op de site van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) en Informazout.

Vragen ? Raadpleeg de rubriek FAQ


FAQ “Aardgas en stookolie”

Waar komt ons ‘aardgas’ vandaan?

Onze drie belangrijkste aardgasleveranciers zijn Nederland (32,2%, het enige land dat arm gas uitvoert), Noorwegen (30,7%) en Algerije (18,6%). In mindere mate betrekt België zijn aardgas ook bij Rusland (4,9%), het Verenigd Koninkrijk (2,1%) en andere kleine leveranciers (samen goed voor 11,5%).

Waar komt onze ‘stookolie’ vandaan?

Stookolie is een fossiele brandstof die uit aardolie wordt gewonnen. In 2005 importeerde België zijn ruwe olie vooral uit Oost-Europa (41%), het Midden-Oosten en het Verre Oosten (28,5%, waarvan meer dan de helft uit Saoedi-Arabië) en West-Europa (16,8%). Ook uit Afrika (2,8%), Amerika (2,3%) en Noorwegen (8,6%) wordt ruwe olie ingevoerd, weliswaar in kleinere hoeveelheden.

Vervuilt stookolie meer dan aardgas?

Het is moeilijk om op deze vraag een eenvoudig antwoord te geven. De meningen van de betrokken belangengroepen lopen hierover uiteen. Het is ook zo dat de hoeveelheid vervuilende stoffen die wordt uitgestoten niet alleen bepaald wordt door het soort brandstof dat men gebruikt, maar ook door andere factoren, zoals de goede werking van de verwarmingsketel en een regelmatig onderhoud.

Als we louter kijken naar de uitstoot van broeikasgassen tijdens de verbranding, dan vervuilt stookolie meer dan aardgas. Aardgas stoot daarbij 0,198 kg CO2/Wh uit, minder dus dan stookolie (0,264 kg CO2/Wh). Deze vergelijking houdt echter enkel rekening met CO2. Dit broeikasgas is weliswaar het sterkst aanwezig in de emissies, maar het is daarom nog niet het schadelijkst. Zo ontsnapt er onvermijdelijk methaan uit de pijpleidingen waarlangs het aardgas wordt getransporteerd. Het onderhoud van die leidingen varieert naargelang het land waar ze doorheen lopen. De levensduur van methaan is dubbel zo lang als die van CO2. Methaan is ook 20 tot 23 keer schadelijker dan CO2.

Bovendien bevat stookolie, in tegenstelling tot aardgas, moleculaire stikstof en stoot ze stikstofoxiden (NOx) uit, die de lucht vervuilen en bijdragen tot de vorming van zure regen. Stikstofoxiden zijn de voorlopers van ozon, een vervuilende stof die evenveel zorgen baart als de broeikasgassen. Ze ontstaan in de verbrandingskamer van de verwarmingsketel, onder invloed van de hoge temperatuur en de stikstof in de lucht. Wel is het zo dat het zwavelgehalte van stookolie steeds kleiner wordt.

Dit alles heeft enkel betrekking op de verbrandingsfase van de fossiele energie. Wanneer we echter ook kijken naar de ontginning, de verwerking en het transport van die producten, dan krijgen we al een juister beeld van hun respectieve ecologische voetafdruk.

Het eindeloze debat “stookolie versus aardgas” mag niet worden verengd tot een vergelijking tussen hun respectieve uitstoot tijdens de gebruiksfase. Men moet rekening houden met de volledige levenscyclus van een energieproduct en met de invloed van de prijs op het reële verbruik van de consument.

Pas als we oog hebben voor de verschillende parameters, tijdens de volledige levensduur, kunnen we uitmaken of stookolie dan wel aardgas als een “milieuvriendelijkere brandstof” kan worden beschouwd.
Die analyse geldt echter niet op lange termijn. Het valt niet te voorspellen wie de komende vijf of tien jaar de leveranciers zullen zijn, en hoeveel energie elk van hen zal verkopen aan de Belgische consument en tegen welke prijs. In het geval van aardgas weten we niet wat de samenstelling zal zijn, en hoe groot bijgevolg de CO2 -uitstoot zal zijn. In welke mate zal dat aardgas compatibel zijn met de huidige verwarmingsketels?

Het is dus lang niet zeker dat de politieke gezagdragers, de producenten en de consumenten een goede zaak doen door het ene product boven het andere te verkiezen. Dat zou immers onze energieafhankelijkheid nog kunnen versterken en de mogelijkheid om kwaliteitsnormen op te leggen voor geïmporteerde producten nog kunnen beperken.

Kortom, de technologieën die werken op aardgas of stookolie (vooral dan de condensatietechnologie) zijn volledig op punt gesteld. De discussie hierover getuigt van kortetermijndenken. Fossiele brandstof versus fossiele brandstof: die “vergelijking” heeft voortaan niet veel zin meer. De consument kan beter kiezen voor echte groene energie of een combinatie van verschillende energiesoorten, zodat hij minder afhankelijk wordt van één bepaalde energiesoort.

Wat betekent de afkorting ‘ppm’, die de kwaliteit van de verschillende soorten stookolie moet aanduiden?

Ppm is de afkorting van ‘parts per million’, wat neerkomt op een verhouding van 10-6. Die maat stelt ons echter voor een probleem: de eenheid van volume (liter) en de eenheid van gewicht (kilo) worden door elkaar gehaald. De massa van één liter van een bepaalde stof komt niet overeen met één kilo.
Een voorbeeld: de voorbije 40 jaar is de hoeveelheid CO2 in de lucht verviervoudigd. Elk jaar komt daar 2 ppm (= 2 milligram per liter) bij. Momenteel zitten we al aan 382 ppm per liter lucht.

Vragen de verwarmingsinstallaties op stookolie meer onderhoud dan die op aardgas?

Voor verwarmingsketels op stookolie is een jaarlijks onderhoud wettelijk verplicht. Daarbij wordt de brander nagezien en geregeld, krijgt de verwarmingsketel een schoonmaakbeurt en wordt de schoorsteen geveegd. Ook de stookolietank moet regelmatig worden onderhouden en nagezien. Daarbij wordt onder meer nagegaan of hij nog lekvrij is en of er geen sprake is van corrosie. Die verplichting geldt niet voor verwarmingsinstallaties op aardgas. Toch is het om veiligheidsredenen (gas kan immers ontploffen) aangeraden de installatie geregeld te laten controleren.

Zal de prijs van stookolie op termijn stijgen? En die van aardgas?

Ongetwijfeld. Stookolie en aardgas zijn fossiele brandstoffen, dus niet-hernieuwbare energiebronnen. De ontginning van die producten en bijgevolg het schaarser worden ervan zal leiden tot een stijging van de prijzen. Die prijsstijging is nu al voelbaar en in de toekomst zal het alleen maar erger worden. Toch zou de productiepiek (de maximale ontginning van deze producten) nog niet bereikt zijn. Voor aardolie zou dat punt bereikt worden binnen 5 à 30 jaar (naargelang de geraadpleegde analisten).

Naast de nog beschikbare voorraden en de ontginningscapaciteit hebben ook nog andere factoren een invloed op de prijzen: speculatie, onzekerheid omtrent de oliebevoorrading (afhankelijk van de politieke ontwikkelingen in de producerende landen of van onvoorziene omstandigheden – oorlogen, ongelukken, enz.), de strategieën van de producerende landen, de beveiliging van de pijpleidingen,… 

Wat de aardgasproductie betreft, zien we een gelijkaardige situatie. Ook de gasvoorraden zijn beperkt.

Wat bedoelt men met ‘rijk gas’ en ‘arm gas’?

Rijk gas (H-gas) bevat een grote hoeveelheid koolwaterstoffen, die zwaarder zijn dan methaan. Die moeten worden verwijderd om het gas via pijpleidingen te kunnen transporteren en het als brandstof te kunnen gebruiken. Dat is onder meer het geval met het aardgas dat wordt ingevoerd uit Noorwegen of Algerije. Het wordt geleverd met een werkdruk van 20 millibar.

Arm gas is aardgas met een lage calorische waarde (L-gas). Het komt enkel in Nederland, België, Frankrijk en Duitsland voor. België importeert dit gas uit Slochteren (Nederland). Het wordt geleverd met een werkdruk van 25 millibar.

De calorische bovenwaarde van rijk gas bedraagt 10,94 kWh/m³ (gemiddeld), die van arm gas 9,769 kWh/m³ (gemiddeld).
Rijk gas stoot meer CO2 uit dan methaan, dat op zijn beurt dan weer meer CO2 uitstoot dan arm gas.