DECT-telefoon De meeste draadloze huistelefoons werken volgens de DECT-standaard (‘Digital Enhanced Cordless Telecommunication’). Er is een draadloze verbinding tussen de handset (de draagbare telefoon) en het DECT-station, het kastje dat aangesloten wordt op het telefoonnet en waar u de handset oplaadt.

 

 De handset zendt enkel een signaal uit tijdens het bellen, terwijl het DECT-station normaal gezien continu uitzendt. De uitgezonden signalen zijn echter heel zwak. Het piekvermogen van zowel de handset als het DECT-station bedraagt 250 mW (milliwatt). De handset heeft een gemiddeld zendvermogen van 10 mW. Het gemiddeld vermogen van het DECT-station is afhankelijk van het aantal gesprekken: bij één gesprek is dit 10 mW. Wanneer er 6 gesprekken tegelijk worden gevoerd, zendt het station 60 mW uit. Als er geen oproep is (stand-by), zendt het station 2,5 mW uit.

elektrisch veld DECT_NL-versie2

Net zoals gsm’s moeten DECT-telefoons voldoen aan de blootstellingsnorm: de straling mag niet groter zijn dan 2 W/kg. Omdat de vermogens van zowel de handset als het DECT-station lager zijn dan van een gsm, voldoen ze ruimschoots aan deze vereiste.



Vermijd onnodige blootstelling

Om onnodige blootstelling aan de elektromagnetische golven te vermijden, volstaat het om het DECT-station niet vlakbij de rust- of werkplaats te zetten. De sterkte van de elektromagnetische velden neemt immers snel af met de afstand (zie bovenstaande figuur). U kunt ook kiezen voor een gewone telefoon. Een andere optie is een model van draadloze telefoon te kopen dat geen signalen uitzendt als de handset op het station ligt (telefoons zoals Eco DECT).U kunt alle informatie van deze rubriek in zijn geheel als pdf-document downloaden (infofiche “Draadloze apparaten”).