Bijen vormen natuurlijk het hart van de bijenteelt door de honingproductie, maar ze leveren bovendien talrijke andere diensten die essentieel zijn voor de menselijke activiteiten. Ze spelen, naast andere bestuivende insecten en dieren, een sleutelrol in de ecosysteemdiensten. Zonder bestuiving zouden we geen gebruik kunnen maken van de vele andere diensten die worden geboden door de natuur, zoals de bevoorrading met bepaalde voedingsmiddelen en natuurlijke vezels (landbouw) of nog het behoud van de biodiversiteit en de schoonheid van onze landschappen. Tenslotte zijn bijen ook indicatoren voor de toestand van ons milieu.

Bijen en biodiversiteit

Bloemen hebben zich vooral zo gevarieerd en bont ontwikkeld om de bijen aan te trekken. 24% van de bloemenplanten zijn min of meer van de bestuiving door insecten afhankelijk om zich voort te planten. De helft van de bestuivers van tropische planten zijn bijen.

Planten kunnen zich ook zonder bestuiving voortplanten. Een nieuwe boom kan bijvoorbeeld uit een scheut of een stek ontstaan. De nieuwe boom zal evenwel genetisch identiek met de oorspronkelijke boom zijn. Dat zou voor geen problemen zorgen als het milieu niet zou veranderen, maar dit is niet het geval. Bij een verstoring, zoals een ziekte, zouden genetisch identieke bomen zeer kwetsbaar zijn. De genetische diversiteit binnen éénzelfde soort verhoogt de resistentie van de soort, en verkleint op het niveau van het ecosysteem de risico’s. Bestuiving is de enige manier om de genen te mengen en de genetische diversiteit te behouden.
Er bestaat dus een complexe wederzijdse afhankelijkheid tussen de bijen en de meeste planten. Zonder de bijen zou de diversiteit van de plantensoorten en de diversiteit binnen éénzelfde soort niet zo hoog zijn.

Bijen, landbouw en voedselveiligheid

Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) worden van de 100 geteelde soorten, die 90 % van de voedingsmiddelen in de wereld leveren, 71 soorten door bijen bestoven. In Europa worden 84 % van alle geteelde gewassen (264) door insecten, waaronder voornamelijk de bij, bestoven. In Wallonië heeft dit betrekking op teelten zoals koolzaad, sommige groentegewassen (erwten en bonen), fruitteelten (appelbomen, perenbomen, kersenbomen, pruimenbomen, aardbeiplanten, aalbessenstruiken, frambozenstruiken,…) en de glastuinbouw (tomaten, courgettes, aubergines, paprika, …).
De huisbij zou slechts voor 15 % voor deze bestuiving verantwoordelijk zijn, de rest is voornamelijk het resultaat van de inzameling van stuifmeel en nectar door wilde bijen, waaronder hommels.
Tot slot heeft de bestuiving zowel een invloed op de hoeveelheid als de kwaliteit van de teelten. Een ontoereikende bestuiving van bepaalde teelten wordt uitgedrukt in kleinere oogsten. Op wereldschaal wordt de bijdrage van bijen aan de bestuiving van teelten geschat op 153 miljard euro (in Europa 14.2 miljard euro), met name 9,5 % van de handelswaarde van de landbouwproductie of nog 35% van de levensmiddelenproductie in de wereld in ton.

Honing en andere producten afkomstig van de bijenteelt

Honing wordt door bijen uit nectar geproduceerd die ze op bloemen inzamelen. In ons land produceert enkel de huisbij grote hoeveelheden die door de mens kunnen worden geëxploiteerd, want de honing dient als voedselreserve voor de bijenkorf in de winter.
In Europa zijn in de bijenteeltsector ongeveer 600 000 imkers actief die jaarlijks ongeveer 200 000 ton honing per jaar produceren. Honing is slechts één van de vele producten die kunnen worden ingezameld. De andere producten zijn bijenwas, stuifmeel, propolis, koninginnengelei en bijengif. Sommige van deze producten worden ook voor medische doeleinden (apitherapie) gebruikt.

Waakbijen

Bepaalde bijensoorten kunnen ook dienen als indicatoren voor de toestand van ons leefmilieu en voor de impact van onze praktijken en producten op de ecosystemen. Hoe? Door het bestuderen van de kolonies huisbijen, het analyseren van ingezameld stuifmeel, van honing, van nectar, van bijenwas en van dood teruggevonden bijen.