Internationale Zaken   *   Productbeleid   *  Marien milieu * Chemische producten  *   Inspectie   *   Klimaat * Office Management

Directeur-generaal: Pierre Kerkhofs

Missie: “Onze multidisciplinaire ploeg bedenkt, ontwikkelt en staat voor een geïntegreerd en preventief federaal milieubeleid als voortrekker van duurzame ontwikkeling om een kwaliteitsvol leefmilieu voor allen te verzekeren.”

Iedereen droomt van een gezond milieu. In België spant de overheid zich in om dit grondwettelijke recht in het dagelijkse leven te realiseren. De belangrijkste milieubevoegdheden worden in ons land uitgeoefend door de Gewesten. Maar ook de federale overheid, in casu het DG Leefmilieu, behoudt belangrijke bevoegdheden.

Het Directoraat-generaal spitst zijn activiteiten toe op:

  • het geïntegreerde productbeleid;
  • het beleid rond het op de markt brengen van nieuwe chemische producten;
  • de inspectie van deze producten: commercialisering, erkenning en gebruik;
  • de in-, uit- en doorvoer van uitheemse planten- en diersoorten en hun aval en krengen
  • het preventiebeleid rond de risico’s die het gevolg zijn van niet-ioniserende stralingen (bv. gsm) en geluidsoverlast;
  • de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in uitvoering van de verbintenissen in het kader van het Kyoto-protocol;
  • de coördinatie van het internationale milieubeleid;
  • de bescherming van de Noordzee.

Op al deze domeinen intensifieert het DG Leefmilieu zijn initiatieven. Tegelijkertijd speelt het een belangrijke rol in de coördinatie tussen alle partijen die bij het milieubeleid zijn betrokken: andere federale overheidsdiensten en vooral de drie Gewesten. Het aantal interacties op dit domein is erg groot en een coherent beleid is noodzakelijk. Het DG Leefmilieu is trouwens ook het contact voor de Europese en internationale instanties. Deze rol als draaischijf is essentieel, want een grote meerderheid van de milieuwetten vloeit voort uit internationale en Europese wetgeving.

Het DG Leefmilieu telt volgende diensten:

Internationale Zaken

Deze dienst is de drijvende kracht achter het CCIM, het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid. Daarin zetelen vertegenwoordigers van de bevoegde ministers en administraties (federaal en gewestelijk). Het CCIM heeft voor diverse milieuthema’s werkgroepen opgericht.

De uitdaging is dubbel:

  • de standpunten uitwerken die België op internationaal vlak wil verdedigen;
  • de ratificatie of omzetting van internationale akkoorden en Europese wetgeving in Belgische wetgeving voorbereiden.

Bovendien behandelt deze dienst dossiers met een grote impact op de internationale samenwerking:

  • biodiversiteit;
  • bioveiligheid;
  • de verbanden tussen milieu en gezondheid;
  • het mariene milieu.

Ook de uitwerking van het internationale verdrag van Aarhus valt onder de bevoegdheid van de dienst Internationale Zaken. Dat verdrag erkent de specifieke rechten van de burger op het vlak van informatie, de manier waarop hij deelneemt aan de besluitvorming en toegang krijgt tot de rechtspraak in milieuzaken.

Productbeleid

Deze dienst waakt erover dat alle producten het milieu hoe langer hoe meer respecteren. De milieu-impact wordt opgevolgd tijdens elke fase van de levenscyclus van een product: van ontwerp en fabricage tot en met distributie en verwijdering uit het milieu. Verschillende producten werden grondig onderzocht omwille van hun zeer specifieke invloed op het milieu: auto’s, elektrische en elektronische apparaten, verpakkingen en bouwmaterialen.

De dienst Productbeleid definieert de modaliteiten voor het op de markt brengen van producten die ozonvervuiling veroorzaken (auto’s, verwarmingsketels, …) en voert daar controles op uit.  Om bedrijven te motiveren tot duurzame productie- en consumptiemethoden, maakt de dienst gebruik van instrumenten van juridische (verplichte normen), economische (zoals subsidies) en socio-communicatieve aard (sensibiliseren van het publiek).

Chemische producten

Deze dienst van het DG Leefmilieu controleert het op de markt brengen van gevaarlijke stoffen en preparaten, en van biociden (pesticiden die buiten de landbouw worden gebruikt. Onder impuls van de Europese Unie, komt er een steeds strenger toezicht op chemicaliën die op de markt worden gebracht. Binnen REACH, het nieuwe Europese systeem, zijn ondernemers verplicht om te bewijzen dat een chemisch product een aanvaardbaar risico vertegenwoordigt, vooraleer ze het mogen commercialiseren. Vroeger moest de overheid bewijzen dat de stoffen gevaar opleverden. 

De afdeling Productbeleid vormt samen met de afdeling Chemische Stoffenbeleid de afdeling Beleid voor producten en chemische stoffen (DPPC).

Marien milieu

De Noordzee is een bron van immense natuurlijke rijkdommen: vissers vangen de vruchten van de zee, leidingen voeren gas aan, kabels verzorgen de communicatie met de wereld, zand- en grindwinning leveren grondstoffen voor de bouwindustrie, windmolens produceren groene stroom. Aan de kust krioelt het bovendien van de toeristische bedrijvigheid en tussen de zandbanken banen verschillende scheepvaartroutes zich een weg.

Sinds 2004 is de bescherming van het mariene milieu van de Noordzee een verantwoordelijkheid van de dienst Marien Milieu van het directoraat-generaal Leefmilieu. Het verzoenen van de natuurwaarden met de vele activiteiten op zee is een belangrijke uitdaging.  De dienst Marien Milieu draagt bij tot het duurzaam beheer van de Noordzee: door coördinatie van het beleid, het voorkomen en beperken van verontreiniging en schade of milieuverstoring en door toezicht te houden op de impact van de activiteiten op zee. Deze dienst speels tevens een actieve rol binnen het Europese en multilaterale mariene beleid, en is bevoegd voor het opstellen en aanpassen van het marien ruimtelijk plan. De experts van de dienst Marien Milieu kunnen hun opdracht alleen maar vervullen door samen te werken met alle partners, organisaties en bedrijven die op en rond de Noordzee actief zijn.

Inspectie

De Federale Milieu-Inspectie ziet erop toe dat de milieuwetgeving en –normen correct worden nageleefd. Elk jaar voert ze duizenden inspecties uit op het terrein. Hun beteugeling van inbreuken heeft een ontradend effect. Een eerste team van inspecteurs controleert de conformiteit van gevaarlijke stoffen en preparaten die op de markt komen, als zodanig of in een mengsel of een consumptieartikel. Een tweede team onderzoekt het op de markt brengen, de verkoop en het gebruik van biociden en pesticiden, ziet toe op het op de markt brengen van consumptieartikelen en verifieert of de begassingen volgens de regels verlopen. Een derde team houdt toezicht op de markt van bedreigde dier- en plantensoorten, voert controles uit op invasieve uitheemse soorten en op de invoer van hout en houtproducten.

Klimaat

Deze dienst speelt een centrale rol in het milieubeleid dat België nastreeft op internationaal, Europees, nationaal en federaal niveau. De doelstelling is: het naleven van de verplichtingen die verband houden met Kyoto en de klimaatveranderingen.

De dienst Groep Klimaat coördineert het internationale klimaatbeleid via het secretariaat van de coördinatiecel Broeikaseffect van het CCIM en via haar rol als ‘Nationaal Knooppunt' voor het klimaatbeleid.

De dienst zet de structuren op poten die nodig zijn om de ‘flexibiliteitsmechanismen’ van het Kyoto-protocol te kunnen gebruiken. Zij zorgt er trouwens voor dat de gegevens die vereist zijn in het kader van de internationale verplichtingen, correct worden doorgestuurd naar de bevoegde instanties.

Op nationaal vlak speelt de dienst een belangrijke rol in de opvolging van het nationale klimaatplan en in het ontwikkelen van federale acties.

Office Management

Office Management van het DG Leefmilieu staat onder de directe leiding van de directeur-generaal. De dienst vervult functies die nuttig zijn voor het geheel. Hij onderscheidt zich van de andere afdelingen die nauwkeurig omschreven thema’s uitwerken. De ondersteuningsdienst houdt zich niet bezig met de kerntaken van het DG Leefmilieu. Hij concentreert zich op een goed functioneren van het administratieve raderwerk van het DG. De uitdaging? Ervoor zorgen dat alle middelen beschikbaar zijn voor het efficiënt en kwaliteitsvol uitvoeren van de opdrachten – grote zowel als kleine. Dat is onmisbaar voor het goed functioneren van alle diensten.